3
Koppel een afstandsbediening
Koppel een afstandsbediening die raambekleding kan programmeren. Raadpleeg pagina 84 en 85
voor meer informatie over de afstandsbediening. In deze handleiding wordt CM-12 weergegeven.
Druk kort op de knop programmeren op de motor.
3.1
Het gordijn begint te draaien om aan te geven dat
de programmeermodus is geactiveerd.
(Het gordijn blijft draaien totdat de
programmeermodus wordt uitgeschakeld.)
Selecteer met behulp van de knop kanaalkeuze op de
3.2
afstandsbediening een gewenst kanaal voor het gordijn.
Druk op de koppelingsknop op de achterkant van de
3.3
afstandsbediening om het gordijn aan het gewenste
kanaal te koppelen. Het gordijn stopt kort met draaien
om aan te geven dat de afstandsbediening aan het
gordijn is gekoppeld.
Herhaal de stappen 3.1 - 3.3 om een
raambekleding uit een kanaal te verwijderen.
Om een raambekleding goed te gebruiken en om te voorkomen dat deze beschadigd raakt, moeten
er eindstoppen worden geprogrammeerd. Ga naar stap 7 als de eindstoppen al zijn ingesteld.
4
Controleer de draairichting
WAARSCHUWING:
Stop het gordijn voordat deze de
eindposities bereikt.
M O TI O N C M - 3 6 L I - I ON G OR DI JN MOT OR
risico op beschadiging.
Omhoog
Omlaag
Kanaal-
aanduiding
Kanaal
Koppelings-
Selectie
Druk kort op de knop omlaag om te
4.1
controleren of het gordijn zich in de juiste
richting beweegt: weg van de motor. Als het
gordijn de andere kant op beweegt, moet de
draairichting worden veranderd.
Druk tegelijkertijd op de knop omhoog en
4.2
omlaag om de draairichting te wijzigen.
knop
93