De nummers in vet verwijzen naar de markeringen in het hoofdstuk INSTALLATIE - OVERZICHT
Draai de hydraulische unit goed vast.
Voorafgaande stevige (her)bevesti-
ging van de hydraulische unit op de
harsfles is cruciaal, want transport
kan ervoor hebben gezorgd dat deze
is losgekomen.
Controleer de elektrische voeding
Controleer of er een stopcontact
(230V) beschikbaar is op minder dan
1,2 meter afstand.
Installeer een voorfilter (7)
Plaats en sluit de filter (indien besteld)
aan vóór de ontharder.
Houd u aan de stroomrichting van het
water zoals aangegeven op de filterkop.
Bevestig de filterkop aan de muur
m.b.v. het profiel, en draai de schroe-
ven op de filterkop niet te stevig aan.
Plaats de waterontharder (1)
Plaats het toestel op zijn definitieve positie (zie afmetingen in het
hoofdstuk 'technische
kenmerken').
De vloer moet gereinigd en waterpas zijn.
De toegang tot controle unit (2) en de zoutbak (4) moet vrij blijven.
Sluit de hydraulische unit aan
21
23
Sluit de pekelslang (9) aan op de snelkoppeling (20).
Sluit de flexibele in- en uitgangsslang (13) aan op
respectievelijk de flensfitting (21) en (22) van de hydraulische unit.
Sluit de afvoerslang (8) aan op de getande fitting (23) en maak deze
vast met een slangklem (type Serflex).
Sluit de connector van de chloorcel aan (24).
Werk alle verbindingen af en ontlucht.
Alvorens water door het toestel heen te laten stromen, dient u de leidingen vóór de by-pass grondig te ontluchten en spoelen.
Sluit de flexibele ingangs- en uitgangsslang (13) aan op de waterleiding en let daarbij op de stroomrichting van het water.
Ontlucht de filter met de ontluchtingsschroef aan de bovenkant (losschroeven en vervolgens vastdraaien als de lucht is verwijderd) of aan een
aftappunt stroomafwaarts indien het filter niet is uitgerust voor staalname.
Sluit de ontharder elektrisch aan.
-20-
INSTALLATIEPROCEDURE
Controleer de leidingdruk
De druk moet binnen de op de bijs-
luiter aangegeven grenzen liggen. Bo-
ven 7 bar, installeer een drukregelaar.
Plaats een kraan voor onbehandeld water (14)
voor het geval u hard water wenst te
gebruiken (bv. voor tuinwerk enz.).
Installeer de by-pass (12)
Opmerking: de hier getoonde by-pass is een monoblock voor muurbe-
vestiging in messing
Installeer de by-pass op de leiding
en let daarbij op de stroomrichting
van het water.
Draai de kraan in wijzerszin zodat de
by-pass in de by-pass-stand staat.
Stel de pekelklep in en sluit hem aan (5)
Open de zoutbak (4), verwijder het
deksel (17) en daarna de pekelklep
(5) uit zijn schouw (16).
Stel de hoogte X in van de blauwe
vlotter, met uitgetrokken staaf,
volgens de waarde op het blad met
de pakketinhoud.
Controleer of de pekelslang (9)
recht afgesneden is aan de uitein-
den, steek ze in de huls (15), en
maak ze vast op de fitting voorzien
onderaan de regelaar (18), d.m.v.
de vleugelmoer (19).
Plaats de pekelklep (5) terug in de
schouw (16), steek de pekelslang (9)
door de opening van het deksel (17),
en plaats dit terug op de schouw (16).
Steek de pekelslang (9) door de opening van de zoutbak en zorg er
daarbij voor, dat de slang nergens geplooid is.
Leid de afvoerslang naar de riool.
22
Sluit de afvoerslang (8) aan op de
bovenste fitting van de sifon (11) en
20
maak deze vast met een slangklem
24
(type Serflex).
De sifon staat in voor de verplichte
bescherming van drinkwater tegen
terugkerend rioolwater.
Sluit de soepele slang van de zoutbakoverloop (10) aan op de zijde-
lingse fitting van de sifon (11), en houd daarbij een hellingsgraad van
minimaal 2% (2 cm per meter) aan, van overloop tot sifon. Maak de
slang vervolgens vast met een slangklem (type Serflex).
De afvoer van de overloop moet gravitair zijn en moet de eenvoudigste
en kortste weg volgen.
Indien dit niet mogelijk is, dient u een
afwateringspomp te installeren die bestand is tegen zout water.
Sluit de sifon (11) aan op de riool d.m.v. een rigide PVC-slang met een
diameter van 40 mm, vastgemaakt op de fitting (25).
Code P0011144GR - Rev 16 - 04/01/2022
9
17
16
15
9
19
18
8
10
25