NL
los en veegt u de daaraan bevestigde oliebajonet droog. Het reservoir vullen met olie. Bij het vullen wordt aanbevolen een trechter
of schenktuit te gebruiken om te voorkomen dat er olie gemorst wordt. Als er olie wordt gemorst, veeg dan de resterende olie af
voordat u de motor start. Controleer of het oliepeil correct is. Om dit te doen, plaatst u de bajonet in het vulgat en schroeft u het
deksel van de tank vast. Schroef het vervolgens los en controleer het oliepeil op de bajonet. Het oliepeil moet tussen de maxi-
male en minimale niveaus op de bajonet (XIV) liggen. Na het controleren of het oliepeil correct is, sluit u het vulgat met een plug.
Let op! Het oliepeil moet voor elk begin van de werkzaamheden worden gecontroleerd.
Na het bijvullen van de olie, benzine tanken. De brandstof moet loodvrije benzine zijn met een octaangetal van ten minste 95. Om
te tanken, draait u het benzinereservoirdeksel los en vult u het reservoir. Bij het vullen van brandstof wordt het gebruik van een
brandstofdispenser of trechter aanbevolen om het risico op morsen te verkleinen. Als de brandstof wordt gespat, veeg dan de rest
grondig af. Laat de dampen volledig verdampen en start de machine op een andere locatie dan de locatie van het vullen van de
brandstof. Sluit het vulgat met het deksel na het vullen van de brandstoftank.
De voorbereiding van de werkplek
De tuinfrees wordt alleen gebruikt voor grondbewerking. De grond mag niet te hard zijn. Als de grond te hard of te droog is, be-
vochtig deze dan voordat u met de werkzaamheden begint en wacht tot het water in de grond is gezogen.
Het is verboden om op harde ondergrond te werken, zoals beton of hout.
Voordat u met de werkzaamheden begint, moet u alle zichtbare stenen, wortels, draden en andere dingen die de tuinfreesmes-
sen kunnen beschadigen, verwijderen. Er moet speciale aandacht worden besteed aan elektrische kabels, inclusief die van de
stroomvoorziening. Houd er rekening mee dat onder de grond elektrische kabels verborgen kunnen zitten.
De tuinfrees werkt alleen correct als ze naar voren wordt gedreven. Vermijd het achteruitrijden van het apparaat.
Het apparaat starten en stoppen
Plaats de tuinfrees waar het werk begint. De tuinfrees kan alleen worden gestart als ze rechtop staat.
Als de tuinfrees is uitgerust met hulpwielen, moeten deze naar de bovenste positie worden verplaatst. Om dit te doen, trekt u het
wiel naar beneden zodat de pen uit de sleuf steekt, draait u het wiel met de beugel en zorgt u ervoor dat de pen in de sleuf schuift.
Een wiel dat zo is bevestigd, verandert niet automatisch van positie.
Waarschuwing! De wielpositie kan alleen worden gewijzigd wanneer de motor is uitgeschakeld.
Zet de groefdieptebegrenzer in een van de beschikbare posities.
Waarschuwing! De stoppositie kan alleen worden gewijzigd wanneer de motor is uitgeschakeld.
Zorg ervoor dat de mesaandrijfhendel in de bovenste stand staat. Alleen deze positie zorgt ervoor dat de messen niet onmiddellijk
na het starten van de motor draaien.
Duw de gashendels volledig naar voren (XII) totdat deze in de positie staat die is gemarkeerd met het gashendelsymbool. Pak de
handgreep met de ene hand vast en met de andere hand het starttouw en trek er krachtig aan (XV). Na een paar slagen moet de
motor starten. Zet na het starten van de motor de gashendel in de werkpositie, tussen de symbolen van de haas - snellere rotatie
en de schildpad - langzamere rotatie. Door de hendel in de stand O te zetten, stopt de motor.
Let op! Als een warme motor wordt gestart, kan deze worden gestart door de hendel in een van de bedrijfsstanden te draaien.
Pak beide handgrepen vast, trek de mesaandrijfhendel naar de handgreep en houd hem in die positie. De hendel is uitgerust met
een vergrendeling om per ongeluk indrukken te voorkomen. Verplaats de vergrendeling (XIII) voordat u op de hendel drukt. De
hendel kan niet worden vergrendeld in de onderste stand. Hij moet te allen tijde tijdens het gebruik worden ingedrukt gehouden.
Waarschuwing! Het is verboden de hendel van de messenaandrijving in de onderste stand te vergrendelen. In dit geval starten
de messen wanneer de motor wordt gestart, met ernstig of zelfs dodelijk letsel tot gevolg.
Stop het toestel als volgt. Blijf ter plaatse staan. Laat de druk op de hendel van de messenaandrijving los en laat deze terugkeren
naar de bovenste positie. Controleer of de messen gestopt zijn. Zet de gashendel op Wat zal de motor stoppen met draaien.
Waarschuwing! De motor en het uitlaatsysteem verwarmen tijdens het gebruik. Pas op dat u zich niet verbrandt.
Verplaats het transportwiel naar de laagste stand en stel de groefdieptebegrenzer in op de laagste stand. Door het apparaat op
het wiel te laten rusten en het zodanig op te tillen dat de messen niet in contact komen met de grond, transporteert u het apparaat
naar de plaats van onderhoud.
Werken met de tuinfrees
Bij het werken moet u voorbereid zijn op onverwachte situaties. Messen kunnen een voorheen onzichtbare steen, wortel of ander
obstakel raken. Als dit gebeurt, schakel het apparaat dan onmiddellijk uit, laat het afkoelen en ga dan verder met de visuele con-
trole. In geval van de ontdekking van schade is het verboden om verder te werken.
Oefen geen overmatige druk uit op de tuinfrees. De messen mogen niet meer dan 3 tot 4 centimeter zinken.
Neem regelmatig pauzes tijdens het werk om vermoeidheid en overbelasting te voorkomen. Dit zal een betere beheersing van het
product mogelijk maken en het risico op ongelukken verminderen.
Let op! Duw de tuinfrees altijd tijdens het werk, trek haar nooit naar u toe. Door de tuinfrees te trekken beweegt de bediener
zich naar achteren, wat betekent dat hij het gebied achter hem niet controleert.
Duw de tuinfrees langzaam, altijd lopen, nooit rennen. Dit geeft u een betere controle over de tuinfrees en verkort de reactietijd
op onverwachte gebeurtenissen.
Beweeg tijdens het werken in rijvorm (XIX). De rijen moeten in de breedte gelijk gehouden worden, zodat ze elkaar enigszins
O O R S P R O N K E L I J K E
I N S T R U C T I E S
91