Gebruik van gereedschappen met conische scha-
cht, afb. 15
De tafelboormachine beschikt over een boorspilconus.
Om gereedschappen met een conische schacht (MK2)
te gebruiken, gaat u als volgt te werk:
• boorhouder naar de onderste stand brengen,
• conische schacht uitdrijven m.b.v. de bijgaande uit-
drijfwig (b); let er wel goed op dat het gereedschap
niet op de grond kan vallen.
• nieuw gereedschap met conische schacht met een
ruk de boorspilconus in schuiven en vervolgens con-
troleren of het gereedschap goed vast zit.
Afstellen van het toerental, afb. 1
Het toerental van de machine kan traploos worden af-
gesteld.
Let op!
• Van toerental mag enkel bij draaiende motor
worden veranderd.
• De toerentalafstelhendel (6) niet met een ruk be-
wegen, toerental traag en gelijkmatig instellen
terwijl de machine stationair draait.
• Zorg ervoor dat de machine ongehinderd kan
draaien (verwijder werkstukken, boren enz.).
Met de toerentalafstelhendel (6) kan het toerental
traploos worden aangepast. De afgestelde snelheid
wordt op het digitale display (8) aangeduid in toeren
per minuut
Let op! Nooit de boormachine met geopende v-snaar-
afdekking laten draaien. Voor het openen van het dek-
sel altijd eerst de netstekker uit het stopcontact trek-
ken. Nooit in roterende v-snaren grijpen.
Boordiepteaanslag, afb. 16
De boorspil is voorzien van een draaibare schaalring
(26) voor het afstellen van de boordiepte. Afstelwerk-
zaamheden enkel bij stilstaande machine uitvoeren.
• Boorspil omlaagdrukken tot het boorpunt in contact
komt met het werkstuk.
• Klemschroef (25) losdraaien en schaalring (26) naar
voren draaien tot tegen de aanslag.
• Schaalring (26) met de gewenste boordiepte terug-
draaien en vastzetten d.m.v. de klemschroef (25).
Let op! Bij het instellen van de boordiepte van een ci-
lindrisch boorgat dient u de lengte van de punt van de
boor erbij te rekenen.
Schuine stand van de boortafel afstellen,
afb. 1/17
• Slotbout (27) onder de boortafel (4) loszetten.
• Boortafel (4) op de gewenste hoekmaat afstellen.
• Slotbout (27) opnieuw aanhalen teneinde de boorta-
fel (4) in deze stand vast te zetten.
Hoogte van de boortafel afstellen, afb. 18/19
• Spanschroef (3) losdraaien
• Boortafel naar de gewenste stand brengen m.b.v. de
handkruk (17).
• Spanschroef (3) opnieuw aanhalen.
Boortafel en rolsteun, afb. 20
• Na het losdraaien van de klemschroef (3) kan de
boortafel (4) worden gedraaid.
• Na het losdraaien van de vleugelschroeven (21) kan
de rolsteun (13) worden uitgetrokken.
Werkstuk spannen
Span werkstukken principieel vast m.b.v. een machine-
bankschroef of met een gepast spanmiddel. Werkstuk-
ken nooit met de hand vasthouden! Tijdens het boren
moet het werkstuk op de boortafel (4) bewegelijk zijn
zodat een zelfcentrering kan plaatsvinden. Werkstuk
zeker borgen tegen verdraaien. Dit gebeurt best door
het werkstuk of de machinebankschroef tegen een vas-
te aanslag te schuiven.
Let op ! Stukken van plaatmateriaal moeten worden
ingespannen, anders zouden ze omhoog kunnen wor-
den gesleept. Stel de boortafel naargelang het werk-
stuk qua hoogte en schuine stand correct af. Er moet
voldoende afstand blijven tussen de bovenkant van het
werkstuk en het boorpunt.
Bedrijf laser, afb. 21
Inschakelen: Breng de AAN/UIT-schakelaar laser (28)
naar de stand „I" om de laser in te schakelen. Op het te
bewerken werkstuk worden twee laserlijnen geprojec-
teerd waarvan het snijpunt het centrum van het boor-
punt aanduidt.
Uitschakelen: Breng de AAN/UIT-schakelaar laser
(28) naar de stand „0".
Gebruik van de werklamp, afb. 21/22
Aanwijzing: Zorg altijd voor een goede verlichting op
de werkplek.
Inschakelen: Zet de aan/uit-schakelaar (29) in positie
„I" om de werklamp (30) in te schakelen.
Uitschakelen: Zet de aan/uit-schakelaar (29) in positie
„0".
Werksnelheden
Let bij het boren op het juiste toerental. Dit is afhanke-
lijk van de boordiameter en het materiaal.
www.scheppach.com
NL | 75