• Let hierbij bovendien op dat het werkstuk geen ka-
bels, touwen, snoeren of dergelijke bevat. Bewerk
geen hout dat veel knoesten of knoestgaten bevat.
• Zorg dat lange werkstukken worden ondersteund ter
voorkoming van het omlaagkantelen als het scha-
ven voltooid is. Gebruik hiertoe bijv. de afrolstaan-
ders of soortgelijke voorzieningen.
• Het is ten strengste verboden om spaanders of
splinters te verwijderen als de machine draait.
• Schakel de machine direct uit als een blokkade op-
treedt. Trek de stekker los en verwijder het vastge-
klemde werkstuk.
• Na elk gebruik dient u de kleinste zaaggrootte in te
stellen om enig risico op letsel te vermijden.
m LET OP!
De machine moet op de vloer/werkplaat met de juiste
schroeven/schroefklem goed worden bevestigd omdat
anders een risico op kantelen bestaat. (afb. 9 + 10)
• Controleer vóór het aansluiten of de specificaties
op het typeplaatje overeenkomen met de gegevens
van het stroomnet.
m WAARSCHUWING! Voor alle reinigings-, instel-
lings-,
onderhouds-
of
koppelt u de netstekker los van de hoofdstroomvoor-
ziening!
• Controleer regelmatig of het schaafmes en klemlijst
vast op de schaafas zijn bevestigd.
• De schaafmessen mogen maximaal 1 mm op de
schaafas uitsteken.
• Controleer de anti-terugslagklauwen op een pro-
bleemloze werking.
• Draag altijd oogbescherming.
• Zaag nooit in holtes, tappen of vormen.
• Voor ingebruikname moeten alle afdekkingen en
veiligheidsvoorzieningen conform de voorschriften
zijn gemonteerd.
• De schaafas moet vrij kunnen lopen.
reparatiewerkzaamheden
www.scheppach.com
9.
Montage
9.1 Stabiele bevestiging van de schaafmachine
(afb. 9 + 10)
• Bevestig de machine op een vaste ondergrond met
behulp van vier schroeven.
• Hiervoor heeft de machinestand (10) aan alle vier
kanten bevestigingsgaten Ø 10 mm (11). De afstand
voor de bevestiging kunt u vinden in afb. 9.
9.2 Toevoer- (12) en uitlooptafel (6) (afb. 3)
• De invoer- (12) en uitvoertafel (6) zijn voorgemon-
teerd en vanwege de verpakking opgevouwen.
• Klap de toevoer- (12) en uitlooptafel (6) naar onde-
ren.
9.3 Montage van de slinger voor hoogteverstelling
(4) (afb. 4)
• Verwijder vervolgens de afdekkap voor slinger (3)
van de slinger voor hoogteverstelling (4).
• Plaats de slinger voor hoogteverstelling (4) op de
slingeropname (26).
• Fixeer deze vervolgens met de inbusbout (24) en
volgring (23). Haal deze vervolgens rechtsom aan
met de inbussleutel (22). Houd hiervoor de slinger
voor hoogteverstelling tegen.
9.4 Verwijder de transportzekering en bescherm-
folie (afb. 5 + 6)
• Verwijder de transportzekering (29) uit de machine.
Slinger eventueel de schaafeenheid (16) met behulp
van de slinger voor hoogteverstelling (4) rechtsom
naar boven. Verwijder vervolgens de beschermfolie
(30) van de schaaftafel (15).
Montage van de afzuigkap (27) (afb. 7 + 8)
• Breng de afzuigkap (27) op de schaafeenheid (16)
aan de achterzijde van de machine aan met twee
kartelschroeven voor de afzuigkap (20). De afzuig-
mof (in afb. 7 + 8 is het afzuigtussenstuk (5) reeds
aangebracht) wijst in de tegengestelde richting van
de slinger voor hoogteverstelling (4).
• Eventueel het afzuigtussenstuk (5) monteren/de-
monteren.
9.6 Opbergen van de schuifstok (afb. 11+12)
• Breng de schuifstok (28), zoals in afb. 11+12 is weer-
gegeven, op de achterkant van de machine aan bei-
de schroeven van de schuifstofhouder (31) aan. De
schuifstok moet gereed voor gebruik op de machine
zijn opgeborgen.
NL | 77