4.2
Plaatsing van de tank buiten het gebouw
Als de tank niet ingegraven wordt, is het om schade aan de tank en de afdichtingen te voorkomen wenselijk hem niet rechtstreeks bloot te
stellen aan warmtebronnen, zoals bijvoorbeeld zonnestralen in bepaalde periodes van het jaar.
Plaats het opvoerstation niet rechtstreeks op de grond. Het gekozen terrein mag geen grondwater bevatten en mag niet onder
water kunnen lopen. Veranker het station goed genoeg om rotaties en drijven te voorkomen. U kunt hiervoor de uitsparingen
aan de onderkant van de tank gebruiken.
Er moet een horizontale basis aanwezig zijn die geschikt is om het gewicht van het station tijdens de werking ervan te
verdragen. Afhankelijk van de kenmerken van het terrein kan het nodig zijn om muren te bouwen van bakstenen of
geprefabriceerde componenten of beton. Vul de ruimte tussen de put en het station op met zand en duw dit voldoende aan.
Bescherm het station voldoende tegen vorst.
Rijd niet met motorvoertuigen over het deksel (zie afb. 3 – bladz 150). Fekabox / Fekafos: het reservoir kan doorgaande
belastingen verdragen van 100 kg, als het in de grond is geïnstalleerd.
De put kan worden gesloten met een deksel (putdeksel) of ander middel om onderhoud naderhand te vergemakkelijken. Zorg voor geschikte
borden die de aanwezigheid van het station signaleren, om mogelijke onverwacht veroorzaakte schade te vermijden. Verzeker dat er voldoende
ruimte voor de installatie en het onderhoud aanwezig is rondom en boven het opvoerstation.
Plaats de eventuele condensatorhouder en/of het schakelpaneel op een plaats waar ze beschermd zijn tegen weersinvloeden.
Nadat de hydraulische en elektrische aansluiting tot stand zijn gebracht, wordt geadviseerd schoon zand rondom de tank te storten om
eventuele bewegingen die worden veroorzaakt door de installatie en/of het omliggende terrein te reduceren.
4.3
Boringen voor de opvang- en ventilatiebuizen
Kies de buisingang die al is voorbereid voor de inlaatbuis, zodat de arriverende vloeistof de werking van de vlotters niet hindert (zowel die van
de pomp als van de tank, indien aanwezig).
De Fekabox-Fekafos tanks hebben meerdere inlaten, die elk zijn gemarkeerd door een symbool
Boor gaten in de tank in de hiervoor vastgestelde gebieden, die worden aangegeven door de symbolen erboven. Gebruik voor het boren een
gatenboor, zoals is weergegeven op afbeelding 5 (deze geldt slechts bij benadering) met een correcte diameter, afhankelijk van de diameter
van de ingangsleiding.
Afb. 5
4.4
Verlijming van de verzamel- en ventilatiebuizen
Vóór het verlijmen moet de PVC-buis ontbraamd en schoongemaakt worden met een geschikt oplosmiddel over het hele oppervlak waarop de
lijm wordt aangebracht.
Voor een goede grip van de verlijming, moet de lijm worden aangebracht over de hele omtrek van het zojuist ontbraamde oppervlak.
Let op: gebruik lijm die geschikt is voor het verlijmen van PVC-materialen aan PE (zoals bv. Simson ISR 70-03). Controleer bovendien
de droogtijden die worden vermeld in de specifieke aanwijzingen van de gebruikte lijm. Gebruik voor de 2"PP (Fekabox 200) afvoerbuis de nylon
multivezelafdichting Loctite 55, de polymeriserende GEI afdichting Loctite 5331 of teflon. Gebruik voor de stalen znb-buis van 2" (Fekabox 200,
Fekafos 280, Fekafos 280 Double, Fekafos 550 Double) en de andere inlaatverbindingen de lijm die het meest geschikt is volgens de
voorschriften die gelden op de plaatselijke markt.
NEDERLANDS
Tankmodel
Fekabox 200
Fekafos 280
Fekafos 550
Double
Vastlijm
30-40 mm
Diameter
Diameter
inlaat
ventilatie
DN50
DN50
DN110
-
DN50
DN50
DN110
-
DN50
DN50
DN110
-
44
Diameter
noodafvoer
DN 40