Milwaukee M12 CLLP Manual Original página 85

3
NIVELLEERNAUWKEURIGHEID VAN DE VERTICALE
LASERLIJN CONTROLEREN
1. Hang een ca. 4 m lange loodlijn op
aan een wand.
2. Markeer punt a1 boven het lood op de
wand, zodra het lood stil hangt.
3. Plaats de laser op een statief of een
vlakke ondergrond op ca. 2 m
afstand van de wand.
4. Schakel de zelfnivelleringsmodus in
en druk op de toets om de verticale
laserlijn op het loodsnoer te
projecteren.
5. Draai de laser zodanig dat de
verticale lijn met de ophanging van
het loodsnoer overeenstemt.
6. Markeer punt a2 in het midden van
de verticale lijn op dezelfde hoogte
als a1 op de wand.
7. De afstand tussen a1 en a2 mag niet
groter zijn dan 1 mm.
NEDERLANDS ENGLISH
4
LOODNAUWKEURIGHEID CONTROLEREN
Voor deze controle is een ruimte
met een plafondhoogte van ca.
5 m vereist.
1. Plaats de kruislaser op een
statief.
2. Schakel de zelfnivellerende
modus in en druk op de
drukknop om over te schakelen
naar de mollige functie.
3. Markeer de bovenste loodpunt
op het plafond als punt a1 (zie
de afbeelding).
4. Markeer het onderste
schietpunt op de vloer als punt
a1
b.
5. Draai de laser 180° en
positioneer hem zodanig dat
het middelpunt van het
loodpunt op het reeds
gemarkeerde punt b valt en
wacht totdat het toestel klaar is
met de zelfnivellering.
6. Markeer de bovenste loodpunt
op het plafond als punt a1 (zie
de afbeelding).
7. De afstand tussen de punten
a1 en a2 op het plafond geeft
aan hoe ver de laserlijn van de
ideale loodlijn afwijkt.
a2
Bij een meetafstand van 5 m
a1
bedraagt de maximaal
geoorloofde afwijking:
5 m × (±0,6 mm/m) × 2 =
±6 mm.
8. De afstand tussen a1 en a2
mag niet groter zijn dan 6 mm.
a1
b
a1 a2
180°
b
84