3M PROTECTA AE521 Manual De Instrucciones página 202

Tabla de contenido
Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 70
4.4
LIJNBEVESTIGINGSELEMENT: Afbeelding 12 toont lijnbevestigingselementen. Het bevestigingselement is bedoeld
voor het bevestigen van het vrije uiteinde van een lijn wanneer het niet bevestigd is aan een verankeringspunt
om bescherming te bieden bij een val. Lijnbevestigingselementen op een harnas mogen nooit worden gebruikt als
bevestigingselement voor een lijn (A) om bescherming te bieden bij een val.
Wanneer een uiteinde van de vallijn niet verbonden is met een verankeringsverbindingspunt, moet deze correct
bevestigd worden aan het harnas (B) of stevig met de hand van de gebruiker worden vastgehouden zoals in 100%
Tie-Off-toepassingen (C). Vrijhangende lijnuiteinden (D) kunnen de gebruiker laten struikelen of blijven hangen aan
omringende voorwerpen, wat kan leiden tot een val.
4.5
DUBBELE LIJNBEVESTIGING, 100% TIE-OFF: Lijnen met tweezijdige energie-absorberende uiteinden kunnen
worden gebruikt voor continue valbescherming (100% tie-off) bij klimmen, dalen of zijdelingse verplaatsingen (zie
afbeelding 13). Met een lijnuiteinde bevestigd aan een verankeringspunt kan de gebruiker zich naar een nieuwe plek
verplaatsen, de ongebruikte lijn een ander verankeringspunt bevestigen en dan de bevestiging aan het oorspronkelijke
verankeringspunt losmaken. Deze reeks handelingen wordt herhaald tot de gebruiker de gewenste bestemming heeft
bereikt. Overwegingen bij gebruik van dubbele lijntoepassingen met 100% tie-off zijn onder andere:
Bevestig nooit beide lijnen aan hetzelfde verankeringspunt (zie fig. 14a).
Door meer dan een verbindingselement aan een verankeringspunt (ring of oog) te bevestigen kan de bevestiging
in gevaar komen door interactie tussen van de verbindingselementen. Deze praktijk wordt daarom afgeraden.
Het is wel toelaatbaar om elke lijn aan een afzonderlijk verankeringspunt te bevestigen (afbeelding 14b).
Elke bevestigingslocatie moet voldoen aan de verankeringseisen zoals die zijn gedefinieerd in sectie 1.
Bevestig nooit meer dan een persoon tegelijk aan een tweezijdige lijn (afbeelding 14c).
Zorg ervoor dat de lijnen niet in elkaar gedraaid of verstrengeld raken, omdat ze daardoor mogelijk niet meer
kunnen worden ingetrokken.
Voorkom dat lijnen tijdens het gebruik onder armen of tussen benen door lopen.
4.6
OVER RANDEN TE GEBRUIKEN LIJN: De gespecificeerde apparatuur (zie afbeelding 1) is gekwalificeerd voor
gebruik over braamvrije stalen randen met een afrondingsstraal (r) van 0,5 mm (0,02 in). Dergelijke randen komen
vaak voor bij: gewalste staalprofielen, houten balken of beklede of afgeronde dakborstweringen. Het volgende moet
echter in overweging genomen worden als de uitrusting wordt gebruikt in een horizontale of dwarse opstelling en er
sprake is van valgevaar vanaf een hoogte over een rand:
Als de risicobeoordeling voorafgaand aan het begin van de werkzaamheden uitwijst dat de rand bijzonder
'scherp' en/of niet 'braamvrij' is (zoals in het geval van een onbeklede dakborstwering, een roestige ligger of
een betonnen rand):Neem afdoende maatregelen voor aanvang van de werkzaamheden om vallen over de rand
te voorkomen, monteer voorafgaand aan de werkzaamheden een randbeveiliging of neem contact op met de
fabrikant.
Het verankeringspunt mag zich uitsluitend op dezelfde hoogte bevinden als de rand vanwaar zich een val zou
kunnen voordoen, of boven de rand.
De hoek van de nieuwe richting van het trekkoord aan de rand vanwaar zich een val zou kunnen voordoen
(gemeten tussen de twee kanten die door de nieuwe richting van het trekkoord gevormd worden) moet ten
minste 90 graden zijn.
Om het gevaar van een val die uitmondt in een slingerbeweging te beperken, moet het werkgebied of de
zijdelingse beweging aan weerszijden van de centrale positie worden beperkt tot 1,50 m (4,92 voet).
4.7
LIJN VOOR HEET WERK: De gespecificeerde uitrusting (zie afbeelding 1) met Kevlarweefsel is ontworpen voor
gebruik in omgevingen met hoge temperaturen (met beperkingen): Kevlarweefsel begint te verkolen bij 425 - 480 °C
(800 - 900 °F). Kevlarweefsel kan worden blootgesteld aan temperaturen tot 535 °C (1.000 °F). Polyesterweefsel
verliest zijn sterkte bij 145 - 200 °C (300 - 400 °F). PVC-coating op hardware heeft een smeltpunt van ongeveer
175 °C (350 °F).
5.0 INSPECTIE
5.1
REGELMAAT VAN INSPECTIE: De energie-absorberende lijn moet worden geïnspecteerd met de intervallen die zijn
gedefinieerd in sectie 2. De inspectieprocedures zijn beschreven in het 'Logboek voor inspectie en onderhoud' (tabel 2).
;
Bij extreme werkomstandigheden (agressieve omgeving, langdurig gebruik enzovoort) moet het inspectie-
interval korter zijn.
5.2
ONVEILIGE OF GEBREKKIGE OMSTANDIGHEDEN: Als bij inspectie een onveilige of defecte conditie aan het licht
komt moet de lijn onmiddellijk buiten gebruik worden gesteld en vernietigd om te voorkomen dat deze alsnog wordt
gebruikt. Lijnen kunnen niet worden gerepareerd.
5.3
GEBRUIKSDUUR VAN HET PRODUCT: De functionele levensduur van 3M energie-absorberende lijnen is afhankelijk
van de werkomstandigheden en het onderhoud. De maximale levensduur kan variëren van 1 jaar voor zwaar gebruik
in extreme omstandigheden, tot 10 jaar voor licht gebruik in milde omstandigheden. Zolang het product bij inspectie
aan de criteria voldoet, kan het in gedurende maximaal 10 jaar in gebruik blijven.
202
Tabla de contenido
loading

Tabla de contenido