MAC Audio ZXS 1500 D El Manual Del Propietario página 14

Tabla de contenido
Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 19
De versterkeraansluiting +12 V wordt nu met een stroomkabel met geïntegreerde zekering met de plus-pool van de accu verbonden. De
zekering moet zich in de buurt van de accu bevinden, de kabel van de pluspool van de accu naar de zekering mag uit veiligheidsoverwegingen
niet langer zijn dan max. 60 cm. Plaats de zekering pas na afloop van alle installatiewerkzaamheden inclusief luidsprekeraansluitingen.
Sluit nu de afstandsbedieningsleiding van de car hifi receiver aan op de besturingsbus REM van de versterker. Voor de verbinding tussen
de REMOTE-aansluiting van de versterker en het bedieningsapparaat is een kabel met een dwarsdoorsnede van 0,75 mm² voldoende.
4.2
AUDIOKABEL
Bij installatie van de audiokabel tussen de cinchuitgang van de autoradio en de cinchingang van de versterker in de auto dient er zo mogelijk
voor gezorgd te worden dat de audiokabel en de voedingskabel niet aan dezelfde kant van de auto worden gelegd. Het verdient de voorkeur
de kabels ruimtelijk gescheiden te installeren, d.w.z. de stroomkabel in de linkerkabelschacht en de audiokabel in de rechterkabelschacht
of omgekeerd. Hierdoor wordt beïnvloeding van het audiosignaal door stroomstoringen voorkomen.
Dit geldt eveneens voor de verbindingskabel van de afstandsbediening voor de volumeregeling. Deze kabel mag niet aan de kant van de
stroomvoorzieningsleidingen gelegd worden, maar samen met de audiokabel.
4.3
LUIDSPREKERAANSLUITINGEN
·
De kleinste afsluitweerstand is 1 Ohm.
·
Sluit de luidspreker minklemmen nooit aan op het chassis van het voertuig.
·
Verbind de +12 V voedingsspanning nooit met een luidsprekeruitgang. Hierdoor wordt de versterkeruitgangstrap verwoest.
Indien de versterker met lagere afsluitwaarden of zoals boven beschreven fout wordt bedreven, kan hierdoor de versterker zelf en
de luidspreker worden beschadigd. In dit geval vervalt de garantie.
5.
BEDIENINGSELEMENTEN EN IN-/UITGANGEN
5.1
INSTELLING VAN DE INGANGSGEVOELIGHEID
De ingangsgevoeligheid kan aan elke autoradio of cassettedeck worden aangepast. Draai de volumeregelaar van uw radio op gemiddeld
volume en stel dan de ingangsniveauregelaar (5) dusdanig in, dat er een gemiddelde geluidssterkte hoorbaar is. Bij deze instelling zijn
over het algemeen voldoende capaciteitsreserves bij een optimale ruisspanningsafstand gegarandeerd.
ATTENTIE: harde testsignalen slechts kortstondig weergeven om schade van de luidspreker te vermijden.
5.2
LAAGDOORLAATFILTER MET REGELBARE KANTELFREQUENTIE
Stel met de regelaar (4) de gewenste kantelfrequentie in. Met deze instelling kan de filter worden aangepast aan de betreffende
laagweergever. De hoge flanksteilheid van de filter zorgt voor een exacte daling van gemiddelde en hoge frequentiebereiken.
5.3
SUBSONIC-FILTER
Met behulp van de subsonic-functie wordt een verlaging van de laagste basfrequenties bereikt. De sterkte van de verlaging kan met de
regelaar (3) traploos ingesteld worden. Hiermee kunnen vervormingen door een te grote membraanslag bij luidsprekers effectief tot een
minimum worden beperkt, zonder het bruikbare lagetonen-niveau te reduceren.
5.4
BAS-BOOST
Met behulp van de bas-boost-functie (2) wordt een opduw of correctie van de onderste basfrequenties bereikt.
5.5
AFSTANDSBEDIENING VOOR VOLUMEREGELING
Het volume kan bovendien geregeld worden met de meegeleverde afstandsbediening. Bij de montage moet erop gelet worden, dat de
leiding naar de afstandsbediening niet aan dezelfde kant van het voertuig gelegd wordt als de stroomvoorziening van de versterker. De
afstandsbediening moet op het dashboard of op een gemakkelijk toegankelijke plek gemonteerd worden. Nu kan men het volume van de
subwoofer onafhankelijk van de instellingen op de autoradio instellen.
5.6
UITGANGEN VOOR DE AANSLUITING VAN EXTRA VERSTERKERS
Het ingangssignaal van de LINE INPUT aansluitingen L en R (7) wordt direct doorgegeven aan de uitgangen OUTPUT (6) L en R. De
OUTPUT aansluitingen maken de aansluiting van extra versterkers zonder extra T-stukken en kabel mogelijk.
AFB. 1
STROOMVOORZIENING- / AFSTANDSBEDIENINGSAANSLUITINGEN
(1)
Aansluitklem GND voor de massa, naar de minpool van de accu
(2)
Aansluitklem REM voor afstandsbediening
(3)
Aansluitklem voor +12 V accuspanning
(4)
Accu
(5)
Kabelzekering
(6)
Voor de aansluiting voor de automatische antenne van uw autoradio
Als uw autoradio niet is voorzien van een aansluiting voor de automatische antenne, wordt deze kabel met de plus-pool (+)
aangesloten op het contactslot. In dit geval dient er een in-/uitschakelaar tussen te worden geschakeld. Let er op dat deze schakelaar
uitgeschakeld wordt als de versterker niet wordt gebruikt.
14
Tabla de contenido
loading

Tabla de contenido