Montage
1. Onderste en bovenste schuifbeugel (fi g. 3)
monteren zoals getoond in fi g. 3a-3b. Een van
de gaten voor de bevestiging kiezen al naar-
gelang de gewenste greephoogte. Belangrijk!
Aan weerszijden dezelfde hoogte instellen!
2. De greep van de starttrekkabel (pos. 9a) vast-
haken op de haak die ervoor is voorzien zoals
getoond in fi g. 3c.
3. De trekkabels met de bijgaande kabelclips
(pos. 10) op de schuifbeugel vastzetten.
4. Uitwerpklep (pos. 5a) met een hand opheff en
en de grasopvangzak (pos. 4a) vasthaken
zoals getoond in fi g. 4a.
LET OP! Bij werkzaamheden aan de batterij
en bij hun verwijdering dienen die veiligheids-
voorschriften van de fabrikant in acht te worden
genomen.
Waarschuwing ! Voor het installeren van de bat-
terij moet de persoon die ermee belast is metalen
armbanden, polsuurwerk, ringen en iets dergelijks
afl eggen. Als deze voorwerpen in contact komen
met de batterijpolen of stroomvoerende kabels
kan dit leiden tot brandwonden.
Waarschuwing ! Controleer vóór elke ingebru-
ikneming de isolatie van de kabels en de stekker.
Is de isolatie defect mag het toestel niet in bedrijf
worden gesteld.
Waarschuwing ! Laat herstellingen enkel door
een gespecialiseerde werkplaats of door de fabri-
kant uitvoeren.
5.2 Batterij in- en uitbouwen (fi g. 13-16)
LET OP! Gebruik de maaier enkel met een on-
derhoudsvrije 12V batterij.
Open de batterij-afdekking (fi g. 13, pos. 18).
Plaats de batterij (pos. 23) op de sokkel (fi g. 14).
Eerst de rode kabel aansluiten aan + en daarna
de zwarte kabel aan – (fi g. 15). Verbind de stekker
van de batterij (fi g. 16, pos. 17) met de boord-
netstekker aan de maaier (fi g. 16, pos. 16). De
demontage gebeurt in omgekeerde volgorde.
LET OP! Scheid de batterij niet van het boordnet
terwijl de maaier draait, anders zou de laadelekt-
ronica kunnen worden vernietigd.
5.3 Vervangen van de zekering (fi g. 17)
Vervang de defecte zekering (pos. 19) zoals ge-
toond in fi g. 17.
Anl_GC_PM_46_2_S_HW_E_SPK2.indb 73
Anl_GC_PM_46_2_S_HW_E_SPK2.indb 73
NL
5.4 Laden van de batterij via het boordnet
De batterij wordt geladen door de generator via
het boordnet terwijl de maaier draait.
5.5 Laden van de batterij met het laadtoestel
(fi g. 18-20)
Als de batterij ontladen is, dan wordt deze ge-
laden met de lader (meegeleverd) via het huis-
houdelijke stroomnet. Isoleer de batterij door de
batterijstekker (pos. 17) af te trekken van de stek-
ker van het boordnet (pos. 16).
Neem bij het laden de veiligheidsvoorschriften
van de fabrikant van de batterij in acht.
Nadat de batterij door verbinden van de batterijs-
tekker (pos. 17) en de laadstekker (pos. 15) aan
de lader is aangesloten, kunt u de lader aanslu-
iten aan een contactdoos met 230V~50Hz. De
aansluiting aan een stopcontact met een andere
netspanning is niet toegelaten.
De rode lamp aan de lader geeft aan dat de
batterie wordt geladen. Na 8-9 uur is de batterij
volledig geladen. Dit wordt aangegeven door de
groene lamp aan de lader.
Als het laadproces is afgesloten (groene lamp
brandt), isoleert u de lader van het net. Verbind de
batterijstekker met de stekker van het boordnet
van de maaier en monteer de batterijafdekking.
LET OP! Door het laden kan gevaarlijk knalgas
vrijkomen; daarom tijdens het laden vonkvorming
en open vlam vermijden.
Berekening van de laadtijd: De laadtijd wordt
bepaald door de laadtoestand van de batterij. Bij
een lege batterij kan de approximatieve laadtijd
door de volgende formule worden berekend:
Laadtijd/h =
batterijcapaciteit in Ah/amp. (laadstroom aritm.)
Voorbeeld = 4 Ah/0,4 A = 10 h max.
Bij een normaal ontladen batterij vloeit een hoge
beginstroom die ongeveer gelijk is aan de nomi-
nale stroom. Met toenemende laadtijd vermindert
de laadstroom.
- 73 -
12.07.2019 08:14:40
12.07.2019 08:14:40