INSTALLATIE
7 ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN
EENFASIG
− Breng de bol van de regelthermostaat (TR) en vervolgens
de bol van de veiligheidsthermostaat (TS) aan in het putje
(P).
− Bevestig de oogjes van de fasegeleider (L) en de neu-
traalgeleider(N), met gebruik van de borgringen (1) en de
moeren (2), zoals aangeduid op de afbeelding
− Bevestig de aarde-faston (PE) aan het lipje (I) op de ring-
moer van de weerstand.
I
N
L
PE
TR
TS
P
L
2
1
N
PE
DRIEFASIG
− Breng de veiligheidsthermostaat (TS) aan in het putje (P1)
(met de grotere diameter) en breng de regelthermostaat
(TR) aan in het putje (P2).
− Zet de oogjes van de fasegeleiders (L1), (L2), (L3) vast met
de ringen (1) en de moeren (2)
− Bevestig het oogje van de aardgeleider (PE) met de ring
(1) en de schroef (3) aan de daarvoor bestemde aardklem.
L3
L1
L2
L3
PE
75
INSTALLATIE
TS
TR
P1
P2
L1
2
1
L2
3
PE