CONTROLEER HET ONTLUCHTINGSKLEP d
Het Ontluchtingsklep d moet worden
geïnstalleerd op alle hoge punten in een
gesloten watercircuitsysteem.
De binnenunit is voorzien van een automatische
ontluchtingsklep d. U kunt automatisch de lucht
uit het systeem aftappen door de stekker op de
Ontluchtingsklep één hele slag tegen de wijzers
van de klok in te draaien vanuit de volledig
gesloten positie.
Overtollige lucht wordt automatisch afgetapt als de plug in deze stand
blijft staan.
CONTROLEER AARDLEKAUTOMAAT
Het is belangrijk dat de aardlekautomaat op "ON" staat wanneer u de
aardlekautomaat controleert.
Zet het Monoblokunit aan.
Deze test kan alleen worden uitgevoerd als het Monoblokunit is
ingeschakeld.
WAARSCHUWING
Wees voorzichtig en raak geen andere onderdelen aan
dan de testknop van de aardlekautomaat wanneer de
stroomvoorziening naar het Monoblokunit is ingeschakeld.
Anders zou u een elektrische schok kunnen krijgen.
•
Druk op de knop "TEST" op de aardlekautomaat. De hendel wijst naar
beneden en geeft "0" aan, als alles normaal functioneert.
•
Neem contact op met de offi ciële leverancier als de aardlekautomaat
niet goed functioneert.
•
Zet uit stroomtoevoer aan de Monoblokunit aan.
•
Als de aardlekautomaat goed functioneert, zet u de hendel weer op
"ON'' wanneer de test is voltooid.
TESTRUN
1. Vul de tankunit met water. Zie voor nadere bijzonderheden de
installatiehandleiding en de werking instructie va de tankunit.
2. Er moet antivriesmiddel worden toegevoegd in het watercircuit, om
het bevriezen van het water te voorkomen als de buitentemperaturen
te laag zijn. Aanbevolen antivries: Propyleenglycol: 40% (equivalent
aan -20°C)
3. Zet het Monoblokunit en de aardlekautomaat aan (ON). Raadpleeg
voor de werking van de afstandsbediening de bedieningsinstructies
van de lucht-naar-water warmtepomp (monoblokunit).
4. Voor een normale werking moet de drukmeter tussen 0,05 MPa en
0,3 MPa staan. Pas, als dat nodig is, de snelheid van de waterpomp
aan zodat de waterdruk in het normale bereik komt. Als het aanpassen
van de snelheid van de waterpomp geen oplossing biedt voor het
probleem, neem dan contact op met uw offi ciële leverancier ter plaatse.
5. Na de testrun moet u het externe fi lter reinigen. Installeer dit weer
nadat u klaar bent met schoonmaken.
AFTAPPEN VAN WATER UIT HET MONOBLOKUNIT
•
Het is belangrijk dat u zich houdt aan het volgende, wanneer een
Afvoerelleboog 1 wordt gebruikt:
- De unit moet op een standaard worden geplaatst die hoger is dan
50mm.
- Dek de 8 gaten (ø20mm) af met Rubber kap 2 (raadpleeg
onderstaande illustratie).
- Gebruik een bakje (ter plaatse te leveren), indien nodig, om het
afgetapte water van de monoblokunit in op te vangen.
Rubber kap
•
Als het toestel wordt gebruikt in een omgeving waar de temperatuur
gedurende 2 tot 3 opeenvolgende dagen beneden 0°C kan dalen, kan
beter geen Afvoerelleboog 1 en Rubber kap 2 worden gebruikt, omdat
het aftapwater kan bevriezen en de ventilator niet meer zal draaien.
36
Plug (één
hele slag
tegen de
wijzers van
de klok in
draaien)
Ontluchtingsklep d
Afvoerelleboog
2
x 8
CONTROLEREN VAN DE VOORDRUK VAN HET DRUKVAT b
•
Drukvat b met een capaciteit van 10 L lucht en een aanvangsdruk of
1 bar is in dit Monoblokunit geïnstalleerd.
•
Totale hoeveelheid water in het systeem mag maximaal 200 L zijn.
(Opmerken: Deze hoeveelheid water omvat niet het volume van de
tankunit)
•
Als de totale hoeveelheid water meer dan 200 L is, dient een extra
drukvat geïnstalleerd te worden (ter plaatse te leveren).
•
Laat het installatiehoogteverschil van het watercircuit van het systeem
de 10 m niet overschrijden. (Binnenvolume van hetzelfde Monoblokunit
is ongeveer 5 L)
BASIS/ONDER DEKSELVERWARMING 5 (OPTIONEEL)
•
U wordt dringend geadviseerd een Basis/onder dekselverwarming
5 (optioneel) te installeren als de Monoblokunit op een plaats met
lage temperaturen wordt geïnstalleerd. Raadpleeg de Basis/onder
dekselverwarming 5 (optioneel) installatie-instructies voor nadere
gegevens over de installatie.
ONDERHOUD
•
Om te zorgen dat de unit optimaal functioneert moet men op regelmatige
intervallen seizoensinspecties aan de unit, het externe filter en
de veldbedrading uitvoeren. Dit onderhoud kan het beste worden
uitgevoerd door de offi ciële leverancier.
Voeg geen ander koelmiddel dan type R410A toe en vervang
het niet door een koelmiddel van een ander type dan R410A.
Dit kan leiden tot schade aan het product, barsten en letsel et
cetera. Gebruik geschikt R410A-gereedschap voor werk aan
koelmiddelleidingen en voor het vullen van het koelmiddelsysteem
bij de installatie en het onderhoud.
CONTROLEPUNTEN
Is de aansluitkabel op het aansluitbord aangesloten?
Is de aansluitkabel stevig vastgeklemd?
Is de aansluiting van de aardedraad goed uitgevoerd?
Is de waterdruk hoger dan 0,05 MPa?
Werkt de overdrukklep normaal?
Werkt de aardlekautomaat normaal?
Komt het voltage van de stroomvoorziening overeen met de
nominale waarde?
Klinken er abnormale geluiden?
Werkt de verwarming normaal?
Werkt de thermostaat normaal?
Is de LCD funktie van de afstandsbediening normaal?
Laat de Monobloc-unit geen waterlekkage zien bij het testen?
1
WAARSCHUWING