Functies en bediening van de stoel
* indien aanwezig
82
0
980
1
0
2
1
2
981
983
** afhankelijk van de uitvoering
Stoelverwarming * ***
De stoelverwarming wordt met de schakelaar
in- of uitgeschakeld.
0 = stoelverwarming UIT
1 = stoelverwarming AAN
Lendensteun
Met de lendensteun kan het zitcomfort worden
verhoogd en blijven de prestaties van de
chauffeur constant.
Door het handwieltje naar boven te draaien,
wordt de bolling van het rugkussen in het bo-
venste gedeelte individueel aangepast. Als u
het handwieltje naar beneden draait, wordt de
bolling in het onderste gedeelte aangepast.
0 = geen bolling
1 = max. bolling bovenaan
2 = max. bolling onderaan
Armleuningen * ***
De armleuningen kunnen naar achteren worden
gekanteld en individueel in hoogte worden
versteld.
Om de armleuningen in hoogte te verstellen,
moet eerst de ronde afdekkap (pijl) worden
weggehaald en de zeskantmoer die zich daar-
achter bevindt (sleutelmaat 13 mm) worden
losgedraaid. Breng de armleuningen in de
gewenste stand (5 instellingen mogelijk) en
draai de moer weer vast (25Nm). Duw daarna
de afdekkap weer op de moer.
Opgelet:
Als de stoel een gordeloproller heeft, mag de
armleuning niet in de onderste positie worden
gemonteerd omdat anders de functie van de
gordeloproller niet gewaarborgd kan worden.
Functie van de gordeloproller controleren
*** kan naderhand worden aangebracht
NL