De slagkracht instellen (Fig. 6)
Slagkrachtniveau
aangegeven op
gereedschap
Hard
S
H
Gemiddeld
S
H
Zacht
S
H
De slagkracht kan op drie niveaus worden ingesteld:
hard, gemiddeld en zacht.
Hiermee kan worden vastgedraaid met een kracht
geschikt voor de werkzaamheden.
Bij iedere druk op de slagkrachttoets
aantal slagen per minuut in drie stappen.
Gedurende ongeveer één minuut na het loslaten van de
aan/uit-schakelaar, kan de slagkracht worden veranderd.
OPMERKING:
• Wanneer alle lampjes op het bedieningspaneel
uitgaan, wordt het gereedschap uitgeschakeld om
acculading te besparen. Het niveau van de slagkracht
kan worden gecontroleerd door de aan/uit-schakelaar
in te knijpen zonder dat het gereedschap wordt
ingeschakeld.
• Tijdens het bedienen van de aan/uit-schakelaar, kan
het niveau van de slagkracht niet worden veranderd.
Aanduiding van bijna lege accu (Fig. 7)
Wanneer de aan/uit-schakelaar wordt ingeknepen terwijl
de resterende acculading zeer laag is, zal de lage-
acculadingindicator gaan branden.
Als het gereedschap continu wordt gebruikt terwijl de
indicator brandt en de acculading bijna opgebruikt is, zal
de indicator gaan knipperen en zal het gereedschap
stoppen.
Raadpleeg onderstaande tabel voor informatie over de
toestand van de indicator en de resterende acculading.
Toestand van indicator
Uit
Brandt
Knippert
De indicator knippert daarnaast
ook drie keer per seconde.
OPMERKING:
• Wanneer alle lampjes op het bedieningspaneel
uitgaan, wordt het gereedschap uitgeschakeld om
acculading te besparen. De resterende acculading kan
worden gecontroleerd door de aan/uit-schakelaar in te
knijpen
zonder
dat
ingeschakeld.
Max. aantal
slagen
Vastdraaien wanneer kracht en
–1
3.200 (min
)
snelheid beide gewenst zijn.
Vastdraaien wanneer een goede
–1
2.600 (min
)
afwerking gewenst is.
Vastdraaien wanneer te strak
vastdraaien vermeden moet
–1
1.100 (min
)
worden vanwege een mogelijk
verstopte moer, een gebroken of
beschadigde schroefkop, enz.
, verandert het
Resterende acculading
Voldoende
20%
Zeer laag en het
gereedschap stopt.
het
gereedschap
wordt
Toepassing
• Ongeveer één minuut nadat de aan/uit-schakelaar is
losgelaten gaan alle lampjes op het bedieningspaneel
uit.
• Als de indicator knippert en het gereedschap stopt
ondanks dat de accu is opgeladen, gebruikt u het
gereedschap niet meer en laat u het repareren door
een plaatselijk Makita-servicecentrum.
INEENZETTEN
LET OP:
• Controleer altijd of het gereedschap is uitgeschakeld
en de accu ervan is verwijderd alvorens enig werk aan
het gereedschap uit te voeren.
Aanbrengen of verwijderen van de schroefbit of
schroefdop
Gebruik uitsluitend de schroefbit of schroefdop die hier-
onder is afgebeeld. (Fig. 8)
Gebruik geen andere schroefbits of schroefdoppen.
Voor gereedschap zonder snelbithouder (Fig. 9)
Om de bit aan te brengen, trekt u de bus in de richting
van de pijl en dan steekt u de bit zo ver mogelijk in de
bus. Laat daarna de bus los om de bit vast te zetten.
Voor gereedschap met snelbithouder (Fig. 10)
Om de bit aan te brengen, steekt u de bit zo ver mogelijk
in de bus.
Om de bit te verwijderen, trekt u de bus in de richting van
de pijl en dan trekt u de bit krachtig eruit.
OPMERKING:
• Als de bit niet diep genoeg in de bus wordt gestoken,
zal de bus niet naar haar oorspronkelijke positie terug-
keren en zal de bit niet goed vastzitten. In dat geval
dient u de bit opnieuw erin te steken volgens de boven-
staande procedure.
• Als het moeilijk is de bit in de bus te steken, trekt u aan
de bus en steekt u de bit zo ver mogelijk in de bus.
• Nadat u de bit in de bus hebt gestoken, controleert u
dat de bit stevig vast zit. Als de bit uit de bus komt, mag
u de bit niet gebruiken.
Werkzaamheden
Vastdraaien in
ondergrondmateriaal, vastdraaien
van lage schroeven, vastdraaien
van bouten.
Vastdraaien in de afwerklaag,
gipsplaat, enz.
Vastdraaien van
sponningschroeven/Vastdraaien
van kleine schroeven, zoals M6.
27