9.
Selecteer de aan de hulpkraan bevestigde groene slang en steek het
vrije uiteinde stevig in de ingangsconnnector (9,5 mm) van de fi lterbeugel
(afb. 4).
10. Selecteer de aan de hulpkraan bevestigde blauwe slang en steek het
vrije uiteinde stevig in de ingangsconnector (8 mm) van de fi lterbeugel
(afb. 4).
NB: De fi tting grijpt op zijn plaats vast voordat hij wordt vastgezet. Zorg dat
de slang helemaal naar binnen is geduwd totdat de markering verdwijnt als
controle bij elk van de aansluitingen van de slangen in stap 9 en 10.
afb. 4
OPMERKING VOOR DE INSTALLATEUR:
De slangnippel heeft een stromingsregelaar die van doorslaggevend belang is
voor de prestatie van de kraan en die bij de installatie van deze kraankit moet
worden aangebracht.
11. Voor het aansluiten van de koudwatertoevoer zijn de volgende onderdelen
nodig:
T-stuk met aansluiting op de isolatieklep
Isolatieklep met DN15 1/2" (12,7 mm) NPT schroefdraad (mannelijk)
Dit zijn onontbeerlijke onderdelen die door de klant worden geleverd, en
die niet met het systeem zijn meegeleverd.
12. Voor het verrichten van de installatie schroeft u de kunststof
verpakkingsplug los van de slangnippel en werpt u deze plug weg
(afb. 5).
13. Bevestig de slangnippel op de isolatieklep met reeds aangebrachte
DN15 1/2" (12,7 mm) mannelijke NPT schroefdraad, en gebruik daarbij
loodgieterstape (afb. 6).
14. Verwijder de moer van de slangnippel en schuif hem op de rode slang
(afb. 7).
4
All manuals and user guides at all-guides.com
afb. 5
afb. 6
afb. 7
15. Duw de rode slang over de weerhaak op de slangnippel en draai de moer
aan met een moersleutel (afb. 8). U hebt dit in stap 13 gedaan.
16. Steek de gelijkstroomstekker van de voedingsadapter in de achterkant van
de elektronische module.
17. Zet de elektronische module terug op de fi lterbeugel.
18. Zet de bovenkap weer op zijn plaats op het systeem (afb. 9).
19. Draai de hendel op de hulpkraan linksom om hem in zijn stand met
constante stroming te zetten.
Controleren op lekken
1.
Open de isolatieklep van de watertoevoer en draai de hulpkraan open.
Het duurt slechts korte tijd voordat het water het fi lter verzadigt en
vervolgens uit de hulpkraan te voorschijn komt. Wanneer er behandeld
water uit de hulpkraan begint te stromen, laat u het vijf minuten lang
ononderbroken stromen om luchtzakken op te heffen en om eventuele
koolstofdeeltjes uit het systeem te verwijderen. (Het is normaal dat
er een kleine hoeveelheid bij de fi ltervervaardiging voortgebrachte
koolstofdeeltjes te zien is tijdens de aanvankelijke constante stroming.)
Indien de koolstofdeeltjes niet binnen 15 minuten uit het water zijn
verdwenen, belt u de klantenservice op.
2.
Steek de voedingsadapter in een geschikt stopcontact.
NB: De blauwe lampjes knipperen doorlopend op het display wanneer
er water door het systeem stroomt. Indien de lampjes niet knipperen,
raadpleegt u Oplossen van problemen in de bedieningshandeling,
pagina 10–11.
3.
Zet de hulpkraan uit en controleer op tekenen van lekkage (luchtbellen
of waterdruppels rondom de fi ttingen). Indien er zich lekkage voordoet,
sluit dan de isolatieklep van de watertoevoer. Controleer of de slangen
helemaal zijn ingebracht. Open de isolatieklep en controleer of er zich
geen lekken in het systeem voordoen.
4.
Uw eSpring™ waterbehandelingssysteem is nu klaar om u wanneer u ook
maar wenst heerlijk smakend, gezonder water te geven.
5.
Nadat u de kraan op het systeem en het water hebt aangesloten,
controleert u het display van de elektronische module om na te gaan of
het waterbehandelingssysteem naar behoren werkt.
afb. 8
afb. 9