Nederlands
elektroden met niveaurelais SK277).
WAARSCHUWING!
Bij tapwaterinstallaties dienen materialen
gebruikt te worden die de waterkwaliteit niet
nadelig beïnvloeden!
6.4 Geluidsgedrag
Zoals beschreven onder punt 1.2.1 worden druk-
verhogingsinstallaties met verschillende pompty-
pen en een variabel aantal pompen geleverd. Het
totale geluidsniveau van alle DEA-varianten kan
hier daarom niet aangegeven worden. Met de
geluidswaarde voor een enkelpomp van het gele-
verde type kan het totale geluidsniveau echter
geschat worden. Raadpleeg hiervoor de geluids-
waarden van de enkelpompen in de inbouw- en
bedieningsvoorschriften van de pompen resp. in
de catalogusgegevens bij de pompen.
Voorbeeld (DEA met 5 pompen)
Enkelpomp
5 pompen in totaal
Totaal geluidsniveau =
Berekening
Enkelpomp =
2 pompen in totaal
3 pompen in totaal
4 pompen in totaal
5 pompen in totaal
6 pompen in totaal
Totaal geluidsniveau =
6.5 Leveringsomvang
• Drukverhogingsinstallatie
• Inbouw- en bedieningsvoorschriften van de DEA
• Inbouw- en bedieningsvoorschriften van de pom-
pen
• Inbouw- en bedieningsvoorschriften van het
regelsysteem
• Opleveringsrapport af fabriek (conform
EN10204 3.1.B)
• Evt. opstellingsschema
• Evt. elektrisch schakelschema
• Evt. inbouw- en bedieningsvoorschriften van de
frequentie-omvormer
• Evt. informatieblad over de fabrieksinstelling van
de frequentie-omvormer
• Evt. inbouw- en bedieningsvoorschriften van de
signaalgever
• Evt. reserveonderdelen.
6.6 Toebehoren
Het toebehoren moet zo nodig apart besteld wor-
den.
De onderdelen van het Wilo-toebehoren zijn bijv.:
• Open breektank
• Groter membraandrukvat (aan de voordruk- of
perszijde)
• Veiligheidsklep
• Droogloopbeveiliging:
68
50
dB(A)
+7
dB(A)
57
dB(A)
...
dB(A)
+3
dB(A)
+4,5
dB(A)
+6
dB(A)
+7
dB(A)
+7,5
dB(A)
...
dB(A)
• Droogloopbeveiliging (WMS) (afbeelding 4) bij
toevoerbedrijf (min. 1,0 bar) (afhankelijk van de
order wordt deze bedrijfsklaar op de DEA
gemonteerd)
• Vlotterschakelaar
• Droogloopelelektroden met niveaurelais
• Elektroden voor bedrijf met tank (speciaal toe-
behoren op verzoek)
• Flexibele aansluitleidingen
• Compensatoren
• Draadflens en -kappen
• Geluidsdempende bekleding (speciaal toebehoren
op verzoek)
7 Installatie
7.1 Plaats van opstelling
• De installatie dient in de technische centrale of in
een droge, goed geventileerde, vorstvrije, aparte
en afsluitbare ruimte opgesteld te worden (ver-
eiste in de norm DIN 1988).
• De bodem van de opstellingsruimte dient vol-
doende gedraineerd (aansluiting op riool o.i.d.) te
zijn.
• Er mogen geen schadelijke gassen in de ruimte
komen of aanwezig zijn.
• Er dient voor voldoende ruimte bij onderhouds-
werkzaamheden gezorgd te worden. De belang-
rijkste afmetingen vindt u in het meegeleverde
opstellingsschema. De installatie dient van ten
minste twee kanten toegankelijk te zijn.
• Het opstellingsvlak moet horizontaal en vlak zijn.
• De installatie is ontworpen voor een maximale
omgevingstemperatuur van 0 °C tot 40 °C bij een
relatieve luchtvochtigheid van 50 %.
• Het is niet raadzaam om de installatie in de buurt
van woon- en slaapruimten op te stellen en te
gebruiken.
• Om geluidsoverdracht via de constructie te voor-
komen en voor de spanningsvrije verbinding met
de voor- en nageschakelde leidingen moeten er
compensatoren met lengtebegrenzers of flexibele
aansluitleidingen worden gebruikt!
WILO SE 05/2019