Fisher-Price FP2000 Manual Del Usuario página 51

FC0823W-ICA 22/12/09
Trek de autogordel volledig uit. Leid vervolgens, terwijl u de gesp van de autogordel vasthoudt,
de gordel door de ruimte tussen de zitting en de basis . Schuif de autogordel in de gesp totdat
u een klik hoort. Zorg dat de gordel niet is gedraaid of wordt geblokkeerd.
Leid de heupgordel langs de geleiders op de basis. Blauwe markeringen geven de geleiders
voor de heupgordel aan de voorkant van de basis aan (19).
Haal de diagonale gordel door de bovenste geleiders aan beide kanten van het zitje. Deze kunt
u vinden aan de achterkant van de basis boven de rode gordelvergrendelingsklemmen (20).
Zorg ervoor dat de gordel niet is gedraaid.
Trek de gordel strak. Trek eerst de heupgordel strak door deze in de richting te trekken die is
aangegeven op de kant van het zitje met de gesp. Trek vervolgens aan het diagonale deel van
de gordel zodat deze strak vastzit (21). Uw zitje zit nu goed vast. Controleer nogmaals of er
geen knikken in de gordel zitten en dat deze niet is gedraaid.
Vergrendel de diagonale gordel en de heupgordel door deze naast de gesp van de autogordel
met de blauwe vergrendelingsklem vast te zetten (22). De klem zit met een koord aan het zitje
vast, dus u kunt deze niet kwijtraken. Haal de klem tussen de zitting en de basis door zodat
deze bij de gesp geplaatst kan worden zonder dat het koord geheel strak staat.
Gebruik de rode vergrendeling niet voor achterwaartse installatie.
Hoe veilig een kinderzitje ook is, hoe goed het ook is ontworpen, de veiligheid van uw kind
ligt altijd in uw handen. Controleer de punten op deze controlelijst voor elke reis.
Controleer of u het tuigje goed en op de juiste schouderhoogte hebt ingesteld (4) (5) (6) (7).
Zorg dat de riemen van het tuigje niet gedraaid zijn.
Controleer of de gordel op de juiste kleding is afgesteld en niet te los zit (14).
Controleer of het tuigje goed vastzit met de gesp en de schouderriembevestigingen die
samen zijn gekoppeld en controleer of het tuigje strak genoeg zit (10) (11) (12) (14).
Controleer of het zitje achterwaarts in het voertuig is geplaatst.
Controleer of de gordel op de juiste manier is bevestigd met de gordelgeleiders op de basis
en de bovenste geleiders op de achterkant van de basis van het zitje (19) (20) (21) (22).
Controleer of de diagonale gordel en de heupgordel goed aan elkaar zijn bevestigd met de
blauwe gordelvergrendelingsklem bij de gesp van de autogordel (22).
Controleer of de autogordel niet gedraaid is en strak om het zitje heen zit.
Voor de installatie moet het kinderzitje in de meest ingeklapte stand zijn ingesteld. Zie het
gedeelte 'Het zitje verstellen' voor informatie over het verstellen van het zitje.
Plaats het zitje voorwaarts op een autostoel achterin uw auto; met de rijrichting mee.
8:46 Page 49
Controlelijst
Voorwaarts - Groep 1
49