•
Eén golflengte
•
Meerdere golflengtes
•
Golflengtescan
•
Tijdcurve
De DR 6000 spectrofotometer geeft digitale uitlezingen weer van de
concentratie, de absorptie en het percentage transmissie.
Wanneer een door de gebruiker aangemaakte of geprogrammeerde
methode wordt geselecteerd, leiden de menu's en instructies de
gebruiker door de test.
U kunt dit menusysteem ook gebruiken om rapporten op te stellen,
statistische evaluaties van ingevoerde kalibratiecurves te maken en
diagnostische controles van het instrument te rapporteren.
Installatie
WA A R S C H U W I N G
Elektrische gevaren en brandgevaar.
Gebruik uitsluitend de meegeleverde voedingskabel.
Alleen gekwalificeerd vakpersoneel mag de in dit deel van de handleiding
beschreven taken uitvoeren. Daarbij dienen alle geldende lokale
veiligheidsvoorschriften in acht te worden genomen.
WA A R S C H U W I N G
Afneembare voedingskabels mogen niet worden vervangen door voedingskabels
met verkeerde maten.
Het instrument uitpakken
De verpakking van de DR 6000 spectrofotometer bevat de volgende
items:
•
DR 6000 spectrofotometer
•
Stofkap
•
Afdekking USB-poort, standaard aangebracht
•
Voedingskabel voor EU
•
Universele kuvetadapter
•
Gebruikers-RFID-tag (niet beschikbaar voor alle modellen)
•
Verkorte gebruikershandleiding DR 6000, gebruikershandleiding
LINK2SC
Bezoek de website van de fabrikant voor meer informatie, gedetailleerde
gebruiksaanwijzingen en documentatie.
Opmerking: Neem onmiddellijk contact met de fabrikant of een
verkoopvertegenwoordiger op als een van deze items ontbreekt of
beschadigd is.
Werkomgeving
Neem de volgende punten in acht voor een foutloze werking en derhalve
een lange levensduur van het apparaat.
•
Plaats het apparaat stevig op een vlakke ondergrond. Plaats geen
voorwerpen onder het apparaat.
•
Plaats het apparaat zodanig dat dit geen gevaar voor de
voedingskabel oplevert.
•
De omgevingstemperatuur moet tussen de 10 en 40 °C (50 en
104 °F) liggen.
L E T O P
Bescherm het instrument tegen extreme temperaturen afkomstig van
verwarmingen, direct zonlicht en andere warmtebronnen.
•
De relatieve luchtvochtigheid moet lager dan 80% zijn (niet
condenserend).
•
Laat tenminste 15 cm boven de bovenkant en aan alle zijkanten vrij
voor het circuleren van lucht, om te voorkomen dat er elektrische
onderdelen oververhit raken.
•
Gebruik het apparaat niet en sla het apparaat niet op in erg stoffige,
vochtige of natte ruimtes.
•
Houd de buitenkant van het instrument, de meetschachten en alle
accessoires altijd schoon en droog. Spatten of gemorste stoffen op
en in het instrument dienen onmiddellijk te worden verwijderd (zie
Onderhoud, pagina
364).
Nederlands 345