Stel de effectieve hakhoogte van de voet in en tel hierbij 5 mm op. Stel de hoek in waaronder
de voet naar buiten wordt gericht.
Klem het kniescharnier vast. Voor de basisopbouw moet u de scharnieras (opbouwreferen-
tiepunt) 15 mm achter de opbouwlijn positioneren. Het scharnier moet daarbij horizontaal
zijn gericht. Let op de afstand van de knie tot de grond en op de hoek waaronder de knie
naar buiten wordt gericht (de stopbit stelt deze hoek standaard in op ca. 5°). De aanbevolen
positie voor het opbouwreferentiepunt bevindt zich ter hoogte van de kniespleet.
Verbind de voet door middel van de buisadapter met het modulaire kniescharnier (zie ook
hoofdstuk 7.5).
Markeer het midden van de koker lateraal door proximaal en distaal in het midden een punt
te zetten. Verbind de beide punten tot een lijn van de rand van de koker tot het uiteinde van
de koker.
Positioneer de koker zo dat het proximale middelpunt van de koker samenvalt met de opbouw-
lijn. Stel de kokerflexie in op 3°– 5°. Houd hierbij rekening met de individuele situatie (bijv.
heupflexiecontracturen) en met de afstand van de tuber tot de grond.
Voorzichtig!
Wanneer er geen rekening wordt gehouden met de stompflexie, komt het scharnier te
ver naar voren te zitten. Als gevolg hiervan kunnen er storingen in de werking van het
scharnier optreden en zal het scharnier sneller slijten. Gebruik de geïntegreerde ver-
schuifbare justeerkern om de opbouw te optimaliseren of achteraf te corrigeren.
Verbind de koker en het modulaire kniescharnier met een daarvoor geschikte adapter (bijv.
kokeradapter 4R41, 4R51, 4R55, 4R95, 4R111 of 5R1=*, zie ook hoofdstuk 7.5).
7.2 Statische opbouwoptimalisatie met de L.A.S.A.R. Posture 743L100
(de onderstaande stappen hebben betrekking op afb. 10)
Met behulp van de L.A.S.A.R. Posture kan de statische opbouw worden geoptimaliseerd. Om
voldoende stabiliteit bij belasting en ontgrendeling van het scharnier te verkrijgen, gaat u bij de
opbouw als volgt te werk:
Om de belastingslijn te kunnen meten, vraagt u de bovenbeengeamputeerde met de pro-
thesezijde op de krachtmeetplaat van de L.A.S.A.R. Posture en met het andere been op de
hoogtecompensatieplaat te gaan staan. Daarbij moet de prothesezijde voldoende worden
belast. Gebruik voor de veiligheid van de patiënt eventueel een brug of elleboogkrukken.
Door uitsluitend de plantaire flexie te wijzigen, past u de opbouw nu zo aan, dat de belas-
tingslijn (laserlijn) ca. 45 mm voor de scharnieras (opbouwreferentiepunt) komt te lopen
(zie afb. 10).
7.3 Gebruik van de verschuifbare justeerkern
Doordat de justeerkern verschoven kan worden, kan de protheseopbouw op eenvoudige wijze
worden aangepast. Dit kan bijvoorbeeld nodig zijn, wanneer een heupflexiecontractuur door de
prothese wordt verminderd.
Bij aanwezigheid van een flexiecontractuur kan het zinvol zijn de opbouw uit te voeren met een
op positie 8 (afb. 8) ingestelde verschuifbare justeerkern. Naarmate de flexiecontractuur minder
ernstig wordt, kan de justeerkern later stap voor stap naar posterior (in de richting van pos. 1)
worden verschoven en kunnen de buislengte en de dorsale flexie van de voet zo nodig worden
aangepast.
54
All manuals and user guides at all-guides.com