BE
MONTAGE ROOKKAP-KIT EN
AANSLUITING VAN DE ROOKSENSOR
De boilers zijn uitgerust met een inrich-
ting die bedoeld is om de aanvoer van
gas naar de brander te blokkeren en dus
de werking van het apparaat te onder-
breken bij een gedeeltelijke of gehele
verstopping van het rookkanaal.
Deze inrichting bestaat uit een handmatig
te resetten thermostaat "B" (Afb . 1) die is
geijkt op 87 °C ± 3, bevestigd aan de rand
van de rookkap "A" en aangesloten op de
onderbroken koppeling van de gasklep.
Het geheel maakt deel uit van de rook-
kap-kit die samen met het apparaat wordt
geleverd en die volgens de navolgende
instructies moet worden geïnstalleerd.
• Installeer de rookkap "A" en richt ze in
de meest gunstige stand ten opzichte
van de uitgang van de kabels van de
sensor "B" van het apparaat.
• Verbind de uiteinden van de kabel "C"
met de contacten van de thermostaat
ter bescherming van de rook (Afb . 2).
• Schakel het apparaat in zoals ge-
woonlijk.
Als het apparaat zou blokkeren, dient u
als volgt tewerk te gaan:
• Wacht 10 minuten nadat de blokkering
is vastgesteld.
• Druk de resetknop "D" op de ther-
mostaat volledig in (Afb . 3).
• Start de boiler terug op conform de in-
structies voor de gewone inschakeling.
Als het defect zich herhaalt, mag u de
heropstart niet blijven herhalen, maar
moet u een beroep doen op een ge-
kwalifi ceerd technicus om de oorzaak
van het probleem te verhelpen.
Controleer of de verbrandingsproduc-
ten op de juiste wijze worden afgevoerd
door het CO
nominale thermische capaciteit. Deze
waarde mag niet hoger liggen dan de
waarde die wordt aangegeven in de ta-
bel Technische gegevens.
138
-gehalte te meten bij de
2
1
B
2
3
Als de waarde hoger ligt, laat dan de ef-
fi ciëntie van het afvoersysteem van de
verbrandingsgassen controleren. Indien
het niet mogelijk is de CO
te brengen tot de waarde die is aange-
geven in de tabel Technische gegevens,
stel het apparaat dan niet in werking.
LET OP!
DE ROOKSENSOR MAG NOOIT WORDEN GEWIJ-
ZIGD OF BUITENDIENSTGESTELD OM DE GOE-
DE WERKING VAN HET APPARAAT NIET IN HET
GEDRANG TE BRENGEN.
EVENTUELE SLECHTE TREKOMSTANDIGHEDEN
KUNNEN ERTOE LEIDEN DAT DE VERBRANDE
GASSEN TERUGSTROMEN NAAR DE INSTALLA-
TIEPLAATS.
GEVAAR VOOR VERSTIKKING DOOR KOOLMO-
NOXIDE.
A
C
C
D
-waarde terug
2