5.1 Instellingen van het lasmondstuk
26
5.2 Veranderen van het lasmondstuk
Stel het lasmondstuk in op de vereiste breedte, indien nodig (niet bij levering inbegrepen). Nadat u het lasmond-
stuk hebt vervangen, MOET u de positie controleren (zoals beschreven onder Instellen van het lasmondstuk).
A
27
28
26
3-1
3-2
3-3
A =
B
B =
C =
foiler
De stand van het lasmondstuk kan worden op
de volgende drie plaatsen worden ingesteld:
• Binnenzeskantbouten (26)
• Binnenzeskantbout (27)
• Schroefring (28)
foiler ETL
De stand van het lasmondstuk kan worden op
de volgende drie plaatsen worden ingesteld:
• Binnenzeskantbouten (26)
• Schroefring (28)
28
1. Draai de schroefkraag (3-2) los.
2. Verwijder het actuele lasmondstuk (3-1).
3. Bevestig de adapterring (3-3) en het
gewenste lasmondstuk (3-1).
4. Draai de schroefkraag (3-2) iets vast.
5. Stel het lasmondstuk (3-1) (zie Instellen
van het lasmondstuk).
6. Draai de schroefkraag (3-2) weer vast.
30 – 40 mm
1 – 2 mm
1 – 2 mm
C
87