OBJ_BUCH-2462-002.book Page 40 Friday, October 9, 2015 12:04 PM
40 | Nederlands
Gebruik
Bescherm de radio tegen natheid en directe bestraling
door de zon. De radio is uitsluitend geschikt voor gebruik
in droge ruimtes binnen.
Audiofunctie
In- en uitschakelen
Om de radio in te schakelen drukt u op de aan/uit-toets 3.
Het display 8 wordt geactiveerd en de audiobron die bij de
laatste keer uitschakelen van de radio was ingesteld, wordt
weergegeven.
Opmerking: Bij het eerste gebruik met accu of nadat de radio
langere tijd niet is gebruikt, kan het nodig zijn dat de aan/uit-
toets 3 voor het inschakelen meerdere keren of langer moet
worden ingedrukt.
Het display 8 wordt bij elke druk van de toets gedurende en-
kele seconden verlicht.
Om de radio uit te schakelen drukt u opnieuw op de aan/
uit-toets 3. De huidige instelling van de audiobron wordt op-
geslagen.
Om energie te sparen, schakelt u de radio alleen in als u deze
gebruikt.
Geluidsvolume instellen
Na het inschakelen van de radio is altijd een matig volume
(waarde 10) ingesteld.
Als u de geluidssterkte wilt verhogen, drukt u op de toets
„Vol +" 6. Als u de geluidsterkte wilt verlagen, drukt u op de
toets „Vol –" 5. De geluidssterkte-instelling „VL" verschijnt
met de waarde tussen 0 en 20 gedurende enkele seconden in
de indicatie e in het display.
Stel het geluidsvolume op een lage waarde in voordat u een
radiozender instelt of van zender wisselt. Stel het op een ge-
middelde waarde in voordat u een externe audiobron start.
Als u het geluid wilt uitschakelen, kunt u de toets „Mute" 13
indrukken. Als u het geluid opnieuw wilt inschakelen, drukt u
opnieuw op de toets „Mute" 13 of een van de geluidssterkte-
toetsen „Vol +" 6 of „Vol –" 5.
Klank instellen
Voor een optimale geluidsweergave is een equalizer in de ra-
dio geïntegreerd.
Als u het niveau van de lage tonen (bass) wilt wijzigen, drukt u
eenmaal op de toets „Equalizer" 4. In het display verschijnen
„BA" en de opgeslagen waarde van het niveau van de lage to-
nen in de indicatie e. Voor het niveau van de hoge tonen drukt
u opnieuw op de toets „Equalizer" 4. In de indicatie e ver-
schijnen „TR" en de opgeslagen waarde van het niveau van de
hoge tonen (treble).
Het niveau van de lage en hoge tonen kan tussen –5 en +5
veranderd worden. Als u de aangegeven waarde wilt verho-
gen, drukt u op de toets „Vol +" 6. Als u de waarde wilt verla-
gen, drukt u op de toets „Vol –" 5. De gewijzigde waarden
worden automatisch opgeslagen als de indicatie e enkele se-
conden na de laatste druk op een toets opnieuw de tijd weer-
geeft.
1 609 92A 1RZ | (9.10.15)
Audiobron selecteren
Als u een audiobron wilt selecteren, drukt u de toets „Source"
14 zo vaak in tot in het display de indicatie f voor de gewenste
interne audiobron (zie „Radiozenders instellen en opslaan",
pagina 40) resp. externe audiobron (zie „Externe audiobron-
nen aansluiten", pagina 40) verschijnt:
– „FM": Radio via FM,
– „AM": Radio via middelgolf,
– „AUX": externe audiobron (bijv. MP3-speler) via de
3,5 mm-aansluiting 22.
Sprietantenne afstellen
De radio wordt geleverd met gemonteerde staafantenne 7.
Draai bij gebruik van de radio de staafantenne in de richting
die de beste ontvangst mogelijk maakt.
Als geen voldoende ontvangst mogelijk is, zet dan de radio op
een plek met een betere ontvangst.
Opmerking: Bij het gebruik van de radio in de directe omge-
ving van radiozendinstallaties, zendontvangapparaten of an-
dere elektronische apparaten kan de radio-ontvangst worden
belemmerd.
Radiozenders instellen en opslaan
Druk de toets voor de keuze van de audiobron „Source" 14 zo
vaak in tot in de indicatie f „FM" voor het fm-ontvangstbereik
of „AM" voor het middengolf-ontvangstbereik verschijnt.
Wilt u een bepaalde radiofrequentie instellen, drukt u op de
toets voor voorwaarts zoeken
de frequentie of op de toets voor achterwaarts zoeken
voor het verlagen van de frequentie. De actuele frequentie
verschijnt in de indicatie a in het display.
Wilt u naar radiozenders met een hoge signaalsterkte zoe-
ken drukt u op de toets voor voorwaarts zoeken
de toets voor achterwaarts zoeken
kort ingedrukt. De frequentie van de gevonden radiozender
verschijnt kort in de indicatie a in het display.
Bij voldoende sterke ontvangst van een geschikt signaal scha-
kelt de radio automatisch naar stereo-ontvangst. Op het dis-
play verschijnt de aanduiding voor stereo-ontvangst c.
Wilt u een ingestelde zender opslaan, drukt u 3 seconden
lang op een van de programmageheugentoetsen 9. Zodra de
indicatie e „PR" en het nummer van de gekozen programma-
geheugentoets verschijnen, is de zender opgeslagen.
U kunt 5 FM-zenders en 5 middengolfzenders opslaan. Houd
er rekening mee dat een reeds toegewezen geheugenplaats,
als deze opnieuw wordt gekozen, met de nieuw ingestelde ra-
diozender wordt overschreven.
Wilt u een opgeslagen zender weergeven drukt u kort op de
bijbehorende programmageheugentoets 9. In de indicatie e
verschijnt gedurende enkele seconden „PR" en het geheu-
gennummer van het programma.
Externe audiobronnen aansluiten
Naast het geluid van de geïntegreerde radio kunt u het geluid
van verschillende externe audiobronnen weergeven.
Neem de beschermdop van de „AUX IN"-aansluiting 22.
Steek de haakse 3,5 mm-stekker van de AUX-kabel 26 in de
aansluiting (zie afbeelding op de pagina met afbeeldingen).
Sluit de andere stekker van de AUX-kabel op een passende
audiobron aan.
12 voor het verhogen van
11
12 resp.
11 en houdt u deze
Bosch Power Tools