Installatie
• De droogkast dient geïnstalleerd te
worden in een geventileerde omgeving, op
een afstand van ten minste 10 cm van de
muur. Geen enkel obstakel mag zich op
minder dan 1,5 m van de voorkant van de
droogkast bevinden. De kamer dient correct
geventileerd te worden.
Waterpas zetten
Nadat de droogkast in de permanente
werkpositie werd geplaatst, controleert u
met een waterpasser of het toestel waterpas
staat. Indien dit niet het geval is, stelt u
de hoogte van de poten af met het juiste
gereedschap.
OPMERKING
I n d i e n d e d ro o g k a s t n i e t
c o r r e c t w a t e r p a s s t a a t
(hellingshoek van maximum
2°), zal deze niet stabiel en
met tijdelijke onderbrekingen
werken.
Gebruik van het toestel
WAARSCHUWING
• Installeer het toestel niet in de
open lucht of in een omgeving
waar deze blootgesteld wordt
aan regen;
• Let erop dat de achterzijde
van het toestel zich niet in de
buurt van een gordijn of een
ander aan de wind blootgesteld
element bevindt;
• Installeer het droogtrommel
n i e t i n d e b u u r t v a n e e n
gasbron of ontvlambare zone.
Bevestiging van de slang:
• Verbind één van de uiteinden van de
slang met de opening aan de achterzijde
van de machine. Zet vast zonder kracht te
gebruiken.
• Het andere uiteinde van de slang dient naar
buiten gericht te worden. Zie bovenstaande
tekeningen om de installatiewijze te kennen.
C
NL
39