Boorhouder (afb. G, pos. 88) en de spindel van de boorhouder (afb. G, pos. 81,82) en de spindelhuls
(afb.G, pos. 78) moeten voor de installatie worden ontvet – het zorgt voor de juiste krachtoverdracht tussen
de spindel en de boorhouder.
Monteer de spindel van de boorhouder in de spindelhuls door krachtig erop met een hamer te slagen.
Bevestig de boorhouder op de spindel (afb. G, pos. 82) en slag opnieuw met een hamer.
Monteer de mobiele afschermingskap op de kapbehuizing met drie in de behuizing geplaatste schroeven.
DED7707/DED7708/DED7710
De machine moet op een vlakke ondergrond in een goed verlichte plek worden geplaatst. Controleer de
mobiele elementen en spindelafscherming op beschadiging. Draai de spindel om zeker te zijn dat de
aandrijving niet is vergrendeld (spindel draait met weerstand) en dat de boorhouder correct in de spindelrol
is bevestigd. Indien nodig vastdraaien. De afschermingkap van de spindel moet zo worden ingesteld dat
enkel de werkeenheid van de boor wordt open. Het is niet toegestaan de boren met verlengstukken te
gebruiken.
7. Aan het netwerk aansluiten
Vooraleer het toestel aan een elektriciteitsbron wordt aangesloten controleren of de voedingsspanning met de
op de typeplaat weergegeven waarde correspondeert.De voedingsinstallatie van het toestel dient te worden
uitgevoerd in overeenstemming met belangrijkste vereisten betreffende de elektrische installatie en dient aan
de veiligheidseisen voor gebruik te voldoen. De parameters van de minimale diameter van de voedingskabel
en de minimale waarde van de zekering afhankelijk van het vermogen van het toestel worden in de
onderstaande tabel weergegeven.
Het vermogen van het toestel
[W]
<700
700÷1400
1400÷2300
>2300
De installatie dient door een bevoegde elektricien te worden uitgevoerd. Bij gebruik van verlengkabels
dient men te controleren of de diameter van de draad niet kleiner dan vereist is (zie tabel). De elektrische
kabel zo plaatsen dat hij tijdens bedrijf niet doorgesneden kan worden. Geen beschadigde verlengkabels
gebruiken.De technische toestand van de voedingskabel periodiek controleren.
Aan de voedingskabel niet trekken.
8. Het toestel aanzetten
Heeft betrekking op DED7707 en DED7708
De bedieningsknop van de machine is op de behuizing (Afb. F en G pos.8) geplaatst, op z`n linker kant
van de spindelzijde. Met de "I" knop wordt de machine gestart en met "O" knop stopgezet.
Heeft betrekking op het gereedschap DED7710
De bedieningsknoppen van de machine zijn op de behuizing (Afb. geplaatst, op z`n linker kant van de
spindelzijde. Met de "I" knop wordt de machine gestart en met "O" knop stopgezet.
9. Gebruik van het toestel
Let op!
De minimale leidingdiameter
De in dit hoofdstuk omschreven instelhandelingen altijd bij losgekoppeld
stekker uitvoeren. Eerst van beëindiging ervan wordt het gereedschap
[mm2]
0,75
1
1,5
2,5
ingeschakeld.
De minimale waarde van de
zekerheid type C [A]
6
10
16
16
NL