54
De systeemonderdelen en accessoires zijn o.a.:
Dupel iontoforese-apparaat
•
Gebruiksaanwijzing
•
Empi gebufferde iontoforese-elektroden
•
Dupel iontoforese-aansluitdraden
•
Batterijen
•
Bedieningstoetsen en voorzieningen
1. De aansluitdraden worden met kanaalaansluitbussen op het
apparaat aangesloten. Kanaal 1 en 2 worden onafhankelijk
geregeld door stroomtoetsen 1 en 2.
2. "ON/OFF" (AAN/UIT) -lampjes branden constant
wanneer het overeenkomende kanaal stroom
levert. De lampjes knipperen wanneer de stroom op
het overeenkomende kanaal onderbroken wordt.
3. Stroomtoetsen regelen de stroomuitgang van
kanaal 1 en 2 tussen 0,5 en 4 mA.
4. De "Treatment Mode Switch" (schakelaar voor de
behandelingsmodus) heeft vier instellingen.
"CH1 Set Up Mode" (CH1 instelmodus) (S1) voor
•
het instellen van de streefdosis voor CH1.
"CH2 Set Up Mode" (CH2 instelmodus) (S2) voor
•
het instellen van de streefdosis voor CH2.
"Pause Mode" (Pauzemodus) (P) pauzeert
•
de uitgang tijdens een behandeling.
"Run Mode" (Bedrijfsmodus) (R) start of
•
hervat de behandeling.
5. De voedingsschakelaar schakelt het apparaat "ON" (IN)
en "OFF" (UIT).
6. De displaytoets selecteert welke parameter in het displayvenster wordt
weergegeven: "Time" (tijd) (T), "Dose" (dosis) (D) of "Current" (stroom) (C).
7. Doseertoetsen (∆ ,∇) stellen de dosering (mA/min) in voor elk kanaal.
De schakelaar voor de behandelingsmodus moet ingesteld zijn op respectievelijk
(S1) of (S2) om de dosering voor CH1 of CH2 in te stellen.
8. De batterijhouder bevindt zich onder de beschermplaat van het voorste paneel.
1
3
4
7
6
2
9
5