6.
Opbouw
6.1
meetplaats
Abb. 8:
meetplaats
B [mm]
L [mm]
3000
2000
i
In het bereik "1" mogen geen objecten worden ge-
plaatst.
6.2
Langsmiddenniveau voertuig
bepalen
i
Volgens specifieke opgave van de voertuigfabrikant
moet het instelapparaat op de hulplijn E - F worden
uitgericht dir orhogonaal langs het langsmiddeni-
veau of de rijas ligt.
Waarden afhankelijk van het type voertuig
L1
Afstand wielmidden van de vooras tot de hulplijn
(E - F)
L2
Afstand van langsmiddenniveau voertuig (X) tot midden
van de spiegeleenheid van het instelapparaat (G). Hul-
plijn G wijst naar centrum wielsensor.
Abb. 9:
Waarde afhankelijk van voertuig
Robert Bosch GmbH
7.
7.1
7.1.1
¶
Instelapparaat in het midden ten opzichte van de
radarsensor (+/- 30 mm) en parallel aan referentielijn
E - F positioneren.
7.1.2
Omhoog
1. Spiegelframe met een hand vasthouden.
2. Verticale ontgrendeling op omhoog instellen (naar
H [mm]
rechts draaien).
2000
3. Spiegelinrichting en sleden gecontroleerd op de
gewenste hoogte brengen.
Abb. 10: Ergonomische hoogteverstelling
Omlaag
1. Spiegelframe met een hand vasthouden.
2. Verticale ontgrendeling op omlaag (naar links draai-
en) zetten. Zie ook afb. 9.
3. Spiegelinrichting en sleden gecontroleerd op de
gewenste hoogte neerlaten.
4. Verticale ontgrendeling weer op omhoog zetten
(naar rechts draaien), om de positie vast te houden.
Opbouw | RSCD 2100 | 95 | nl
testafloop
Voorbereidende maatregelen
Instelapparaat positioneren
Hoogte-instelling spiegeleenheid
1 690 386 085
|
2018-08-21