maaien oppervlakten gebracht
wordt.
•
Houd de grasuitwerpopening
steeds netjes en vrij. Verwijder
snoeiafval enkel bij stilstand
van het apparaat.
•
Laat het apparaat nooit zonder
toezicht op het werkterrein ach-
ter.
•
Werk niet met een beschadigd,
onvolledig of zonder de toe-
stemming van de fabrikant om-
gebouwd apparaat. Gebruik het
apparaat nooit met beschadig-
de beschermingsinrichtingen,
afschermingen of ontbrekende
veiligheidsmechanismen, zoals
richtingwijzigende of grasvang-
inrichtingen.
•
Overbelast uw apparaat niet.
Werk uitsluitend in het aange-
geven vermogensgebied en
wijzig de regelaarinstellingen
aan de motor niet. Gebruik
geen machines meteen laag
prestatievermogen voor zware
werken. Gebruik uw apparaat
niet voor doeleinden, waarvoor
het niet bestemd is.
•
Gebruik het apparaat niet in
de nabijheid van ontvlambare
vloeistoffen of gassen. Bij ver-
onachtzaming bestaat er brand-
of explosiegevaar.
•
Nooit het apparaat optillen of
wegdragen wanneer de motor
draait.
•
Schakel het apparaat uit en trek
de netstekker uit:
- altijd, wanneer u de machine
verlaat,
- voordat u de uitwerpopening
reinigt of blokkeringen ver-
helpt,
- wanneer het apparaat niet
gebruikt wordt,
- voordat u het apparaat con-
troleert, reinigt of eraan werkt,
- wanneer het netsnoer bescha-
digd of verstrikt geraakt is,
- wanneer het apparaat tijdens
het werken op een vreemd
voorwerp gestoten is of wan-
neer er zich ongewone tril-
lingen voordoen. Onderzoek
in dit geval het apparaat op
beschadigingen en laat het
eventueel repareren.
- Zorg ervoor dat alle moeren,
bouten en schroeven vast
aangedraaid zijn.
- Controleer de maaier op
eventuele beschadigingen.
- Voer de noodzakelijke repa-
raties van beschadigde on-
derdelen door
•
Breng handen en voeten nooit
in de nabijheid van of onder
roterende onderdelen. Bij cir-
kelmaaiers mag men nooit vóór
de grasuitwerpopening gaan
staan.
Onderhoud en opslag:
•
Let er bij het onderhoud van
het snoeimes op dat zelfs wan-
neer de spanningsbron uitge-
schakeld is de snoeimessen
in beweging gebracht kunnen
worden.
•
Zorg ervoor dat alle moeren,
bouten en schroeven vast aan-
gedraaid zijn en dat het appa-
raat zich in een veilige toestand
voor het werk bevindt.
•
Tracht niet het apparaat zelf
te repareren, tenzij u hiervoor
opgeleid bent. Al de werkzaam-
NL
35