Goedgekeurd gebruik
Het apparaat is uitsluitend gemaakt voor het uit-
persen van afdicht- en kleefmiddel uit patronen of
foliezakken.
Elk ander gebruik geldt als niet-goedgekeurd.
Voor schade door niet goedgekeurd
gebruik is de gebruiker verantwoordelijk.
Elementen van het apparaat
Overzicht (afb. I)
1 Schuifstang
2 Instelwiel voedingssnelheid
3 Inschakelvergrendeling voor aan-/uitschakelaar
4 Aan-/uitschakelaar
5 Batterij
6 Patroonhouder
7 Cilinderbuis (foliezak)
8 Afsluitmoer
9 Doseermondstuk
10 Foliezak-perskolf
11 Patroon-perskolf
Batterij
▸
De batterijen krijgen hun volledige capaciteit na
4-5 laden en ontladen. Batterijen die langere tijd
niet gebruikt werden vóór het gebruik naladen.
▸
Een temperatuur boven de 50 °C (122 °F)
vermindert het vermogen van de vervangingsbat-
terij. Voorkom langere opwarming door de zon of
verwarming (oververhittingsgevaar).
▸
De aansluitcontacten aan het laadapparaat en de
vervangingsbatterij schoon houden.
▸
Voor een optimale levensduur moeten de batte-
rijen na het gebruik volledig geladen worden.
▸
Voor een zo lang mogelijke levensduur moeten
de batterijen na het laden uit het laadapparaat
worden verwijderd.
▸
Bij opslag van de batterij langer dan 30 dagen:
— Batterij bij ca. 27 °C droog opslaan.
— Batterije bij ca. 30 % - 50 % van de laadtoestand
opslaan.
— Batterije elke 6 maanden opnieuw opladen.
Bescherming tegen overbelasting Li-
ion batterij
De batterij is voorzien van een bescherming tegen
overbelasting, die de batterij tegen overbelasting
beschermt en voor een lange levensduur zorgt.
Bij extreem hoge belasting schakel de batterijelektro-
nica het apparaat automatisch uit.
▸
Om verder te werken het apparaat uit- en weer
inschakelen.
— Indien het apparaat niet opnieuw start, is de bat-
terij eventueel ontladen en moet opnieuw opgela-
den worden in het laadapparaat.
Ingebruikname
WAARSCHUWING!
Gevaar voor letsel of materiële
schade door ondeskundige
handelingen.
Neem vóór alle werkzaamheden
¾
aan het apparaat de accu eruit.
Schuifstang plaatsen (afb. II)
▸
Inschakelvergrendeling voor aan-/uitschake-
laar [3] bedienen.
De schuifstang [1] kan met de hand worden
3
bewogen.
▸
Schuifstang [1] inschuiven.
Opgelet!
De tanden moeten naar beneden wijzen.
De schuifstang en de kolf altijd schoon houden.
▸
Inschakelvergrendeling voor aan-/uitschake-
laar [3] bedienen.
De schuifstang [1] is vergrendeld.
3
Perskolf plaatsen (afb. III)
▸
Foliezak-perskolf [10] / patroon-perskolf [11]
plaatsen en met een schroef vastdraaien.
Patroonhopuder / cilinderbuis plaat-
sen (afb. IV)
▸
Patroonhouder [6] / cilinderbuis [7] erop
schroeven.
31