Motorvloeistof:
Type SML 2.
Motorkabel:
1,5 m, 3 x 1,5 mm², PE.
Persaansluiting:
SQ 1, SQ 2, SQ 3: Rp 1¼.
SQ 5, SQ 7:
Rp 1½.
Pompdiameter:
74 mm.
Diameter bron:
Min. 76 mm.
Installatiediepte:
Max. 150 m onder een statisch waterpeil.
Zie ook par. 5.8.2 Installatiediepten .
Netto gewicht:
Max. 6,5 kg.
2.1 Opslag
Opslagtemperatuur: –20°C tot +60°C.
2.1.1 Bescherming tegen bevriezing
Wanneer de pomp na gebruik wordt opgeslagen,
dient dit op een vorstvrije plaats te gebeuren, of u
dient zich ervan te vergewissen dat de gebruikte
motorvloeistof vorstbestendig is.
De motor mag niet worden opgeslagen zonder met
motorvloeistof te zijn gevuld.
2.2 Geluidsdrukniveau
Het geluidsdrukniveau van de pomp ligt binnen de
grenzen als vermeld in de Richtlijn van de Europese
Raad inzake de onderlinge aanpassing van de wet-
gevingen van de Lid-Staten betreffende machines
(98/37/EEG).
3. Voorbereiding
De MS 3- en MSE 3-onderwatermotoren van
GRUNDFOS zijn voorzien van watergesmeerde glij-
lagers. Extra smering is niet vereist.
De onderwatermotoren zijn in de fabriek gevuld met
een speciale vloeistof van GRUNDFOS (type
SML 2), die vorstbestendig is tot –20°C en de groei
van bacteriën voorkomt.
Het niveau van de motorvloeistof is doorslaggevend
voor de gebruiksduur van de lagers en derhalve voor
de levensduur van de motor.
3.1 Bijvullen van motorvloeistof
Het verdient aanbeveling de motor bij te vullen met
GRUNDFOS-vloeistof van het type SML 2.
Hoe de vloeistof moet worden bijgevuld, staat hier-
onder beschreven:
1. Verwijder de kabelgoot en verwijder het pompge-
deelte van de motor.
82
Afb. 1
10
2. Zet de motor in verticale positie en houd de motor
enigszins scheef (ongeveer 10°).
3. Verwijder de vulschroef met bijv. een schroeven-
draaier.
4. Injecteer vloeistof in de motor met behulp van
bijv. een vulspuit.
5. Beweeg de motor heen en weer, zodat er even-
tueel lucht uit de motor kan ontsnappen.
6. Draai de schroef weer stevig vast.
7. Sluit het pompgedeelte aan op de motor.
8. Breng de kabelgoot weer aan.
De onderwaterpomp is nu gereed om te worden
geïnstalleerd.
3.2 Vereiste posities
De pomp kan zowel verticaal als horizontaal worden
geïnstalleerd. De pomp mag evenwel nooit beneden
het horizontale vlak worden geplaatst (zie afb. 2).
Afb. 2
toegestaan
niet toegestaan
Indien de pomp horizontaal wordt geïnstalleerd (bijv.
in een reservoir) en het risico bestaat dat de pomp
door modder wordt bedekt, dient de pomp in een
koelmantel te worden gemonteerd.
Raadpleeg voor de installatiediepten par. 5.8.2 .