WERKING
• Gevraagde spoeling door de hand voor de detectie te houden of automatische spoeling
na het vertrek van de gebruiker.
TECHNISCHE EIGENSCHAPPEN
Stroomtoevoer:
• Elektrische aansluiting 220-240 V / 50-60 Hz klasse II (zonder aarding).
De installatie dient conform te zijn met de plaatselijk geldende normen (in Frankrijk NF C 15-100).
• Indien de stroomkabel beschadigd is, dient de installateur deze te vervangen.
• Voorzie een scheidingstransformator (vb: wisselschakelaar, gecombineerde zekeringhouder, enz...)
van 30 mA (niet meegeleverd).
• Zorg ervoor dat de kabels vastliggen: gebruik beugels of vaste kabelgoten.
• Maximale omgevingstemperatuur: 40°C.
Wateraansluiting:
• Aanbevolen dynamische druk tussen 1 en 3 bar.
• Basisdebiet voor een klassiek WC: 1 l/sec.
• Bereken de buisdiameter in functie van het waarschijnlijk debiet en de dynamische restdruk.
INSTALLATIE (Fig. A, B, C, D of E)
• De detectiecel moet geïnstalleerd worden 50 cm boven de closetpot en in lijn.
• Sluit de TEMPOMATIC aan op de leiding d.m.v. een buis a van minimum Ø 1"
• Sluit de TEMPOMATIC aan op de achterkant van de closetpot met een buis b van Ø 32
een aansluitmof c.
• Hoogte van de spoelpijp: recht stuk minimum 400 mm en radius van de bocht 50 mm minimum.
• Sluit het elektroventiel d aan op de watertoevoer. Respecteer de stroomrichting van het water:
pijl gegraveerd op het lichaam.
• Om interferentie van de infrarood stralen te vermijden, de TEMPOMATIC kranen niet tegenover elkaar
of tegenover een spiegel of een blinkend object plaatsen.
• Installeer de sturing e achter de muur, de kabelwartels naar beneden.
Verwijder de kabelwartels en sluit deze aan op de corresponderende kabels.
Sluit de kabel f van het elektroventiel aan op de klem EV 12V.
Sluit de kabel g van de detectiecel aan op de klem BMBGN, en houdt hierbij rekening met de kleurcode.
• De kabels nooit afknippen of verlengen.
• Sluit aan op het elektriciteitsnet 220-240 V met een kabel h met minimum buitendiameter Ø 7,
op de 220-240 V klemmen van de sturing, achter een schakelaar.
• Niet vergeten de kabelwartels in de sturing terug te plaatsen e.
HK modellen (Fig. B en D):
• Versies aangepast voor gebruik van zeewater.
• De luchtsnuiver en de stopkraan worden niet meegeleverd. Het is verplicht een stopkraan te installeren
die bestand is tegen zeewater vóór het elektroventiel om het debiet te regelen.
• Indien de plaatselijke richtlijnen het gebruik van een luchtsnuiver verplichten, dient de installateur
er een te voorzien die bestand is tegen zeewater.
DE INSTALLATEUR DIENT:
• DE INBOUWRUIMTE WATERDICHT TE MAKEN ZODAT ER GEEN WATER KAN BINNENSIJPELEN,
• ER OVER TE WAKEN DAT BIJ DE TOEVALLIGE AANWEZIGHEID VAN WATER IN DE
INBOUWRUIMTE (CONDENSATIE, INSIJPELING, LEK,...) DIT WATER NIET KAN STAGNEREN EN
GEMAKKELIJK UIT DE INBOUWRUIMTE KAN WEGLOPEN,
20
NL