STANDAARD BESTURING FUNCTIES EN
FUNCTIONALITEIT
DRUKREGELING
Drukregeling houdt in dat de systeemdruk gehandhaafd wordt
binnen een aanvaardbaar bereik dat is bepaald en geprogrammeerd
door de gebruiker. De druk zal toenemen binnen het systeembereik
als de vraag lager is dan de uitvoer van de geladen compressor. De
druk zal afnemen binnen het systeembereik als de vraag hoger is
dan de uitvoer van de geladen compressor.
In andere woorden, drukregeling betekent dat de compressoren
binnen een opgegeven drukbereik dat wordt gedefinieerd door
PL (Pressure Low – Druk laag) en PH (Pressure High – Druk hoog),
ontlast en belast worden zodat de opbrengst van de compressor de
vraag van het systeem zo dicht mogelijk benadert. Zie afbeelding 1.
Compressoren met een variabele snelheid werken ook binnen het
drukbereik en stemmen de opbrengst van de compressor af op de
vraag van het systeem: ze draaien langzamer of sneller rond een
doeldruk die wordt gedefinieerd door het exacte middelpunt dat
wordt aangegeven met PT. Zie afbeelding 2.
a
b
Afbeelding 1 — Gebruikelijke systeemdruk versus tijd
Als de druk tot punt "a" stijgt, wordt de compressor op
basis van de opeenvolging in het algoritme ontlast. De
systeemdruk neemt vervolgens af als gevolg van de
verminderde toevoer totdat punt "b" is bereikt. Als punt
'b' eenmaal is bereikt zal de X8I de volgende compressor
laden in de reeks om te voldoen aan de luchtvraag. Deze
cyclus herhaalt zich zo lang de X8I in staat is de luchtdruk
van het systeem tussen PH en PL te handhaven.
Afbeelding 2 — Gebruikelijke drukregeling versus tijd
voor een compressor met variabele snelheid
De variabele snelheidcompressoren in het systeem
werken op hun doeldruk en egaliseren de variaties in de
systeemdruk. Hierbij wordt verondersteld dat de vraag
van het systeem niet meer varieert dan de capaciteit van
de compressor met variabele snelheid.
PARAGRAAF 6 BESTURINGSFUNCTIES
PH
PT
PL
PH
PT
PL
Een compressor met variabele snelheid wordt
opgenomen in de opeenvolging voor belasting/
ontlasting en wordt op dezelfde manier aangestuurd als
een machine met vaste snelheid. Het enige verschil is de
regeling van de snelheid zodat de doeldruk gehandhaafd
wordt.
ANTI-ROTATIE BESTURING
Voor de meeste luchtcompressoren geldt dat ze het
beste volledig belast kunnen draaien of anders uit staan.
Compressoren met een variabele snelheid vormen hierop
een uitzondering: deze kunnen met een lagere belasting
efficiënt werken. Het roteren van de compressor (starten,
laden, ontladen, stoppen etc.) is essentieel voor het
behoud van de drukregeling. Overmatig draaien kan er
echter toe leiden dat de compressor minder efficiënt gaat
werken en meer onderhoud nodig heeft.
De anti-cyclusregeling zorgt ervoor dat alleen de
compressoren die nodig zijn, worden gestart en werken,
terwijl de andere uitgeschakeld blijven. De anti-
cyclusregeling omvat een druktolerantiebereik dat wordt
ingesteld door de gebruiker en los staat van het primaire
drukbereik. Binnen het tolerantiebereik analyseert een
actief regelalgoritme continu drukdynamiek om de
laatst mogelijke seconde te bepalen om een nieuwe
compressor in het systeem toe te voegen of te roteren.
Deze functie heeft nog meer waarde omdat het ook
mogelijk is om de waarden van het tolerantiebereik en de
verwerkingstijd van het algoritme nauwkeurig te regelen
(demping).
TOLERANTIE
Tolerantie is een waarde die door de gebruiker wordt
ingesteld en bepaalt hoe ver de systeemdruk boven de
PH-waarde mag stijgen en hoe ver deze onder de PL-
waarde de druk mag dalen. Tolerantie zorgt dat de X8I
niet overcompenseert indien de vraag van het systeem
tijdelijk aanzienlijk toeneemt of afneemt.
Afbeelding 3 — Tolerantie ten opzichte van PH en PL
Tolerantie (TO) wordt uitgedrukt als de druk die het bereik
boven PH en onder PL waarbij het systeem energiezuinig
werkt, bepaalt.
Wanneer de systeemdruk zich in het tolerantiebereik
bevindt, berekent de X8I op basis van de snelheid
waarmee de systeemdruk verandert, voortdurend het
14
PH + TO
TO
PH
PT
PL
TO
PL - TO