De eerste elektromotor drijft een brandstof-
pomp aan, die de brandstof uit de brand-
stoftank trekt.
De tweede elektromotor drijft de verbran-
dingsluchtventilator aan, die de verbran-
dingslucht in de verbrandingskamer blaast.
De derde elektromotor drijft de warmelucht-
ventilator aan, die de omgevingslucht om de
verbrandingskamer en de warmtewisselaar
blaast. De lucht wordt verwarmd en in de te
verwarmen ruimte geblazen.
Op een branderschaal wordt handmatig
plantaardige olie of biodiesel gegoten, die
met een brandende papierprop wordt ont-
stoken. Zodra de branderschaal op tempe-
ratuur is, schakelt een thermostaat de brand-
stofpomp in; de controlamp gaat branden. De
brandstofpomp pompt de plantaardige olie of
biodiesel op de branderschaal. De plantaar-
dige olie of biodiesel verdampt door de tem-
peratuur van de branderschaal. De gevorm-
de gasdamp verbrandt. Een thermostaat
schakelt de motor van de warmeluchtventi-
lator in om de warme lucht in de te verwar-
men omgeving te blazen.
De maximaalthermostaat schakelt de brand-
stofpomp uit als de kachel te heet wordt.
De brandstofpomp wordt uitgeschakeld als
de kachel wordt uitgeschakeld.
De warmeluchtventilator draait tot de ver-
brandingsluchtthermostaat de ventilator uit-
schakelt: hierdoor wordt de kachel gekoeld.
De maximaal thermostaat schakelt de kachel
uit als de temperatuur te hoog wordt.
De brandstoftoevoer heeft een overloop
waardoor bij een verstopte brandstofleiding
de plantaardige olie of biodiesel terugvloeit in
de brandstoftank.
Een overloopbeveiliging schakelt de
brandstofpomp uit als de branderschaal
overloopt.
2.3
Hoofdcomponenten stationaire
plantaardige olie of biodiesel
gestookte kachel (fig. 3)
A
Deksel
B
Branderkamer
C
Warmtewisselaar
Bio Energy series
D
Maximaal thermostaat
E
Thermostaten
F
T-stuk met trekregelaar
G Warmeluchtventilator
H
Verbrandingsluchtventilator
I
Vulfilter
J
Bedieningspaneel
K
Brandstoftank
L
Aftapkraan
M Brandstoffilter
N
Brandstofpomp
O Identificatieplaatje
P
Retourleiding
Q Schuiflade
R
Brandstofopvoerpijp
S
Brandstoftoevoerpijp
2.4
A
Deksel verbrandingskamer
B
Branderkamer
C
Vlamkeerschot
D
Branderring
E
Afdichtkoord
F
Branderschaal
G Verdamper
H
Bodem branderkamer
I
Overloopbeveiliging
J
Schep
2.5
A Controlelamp geel
B Controlelamp geel
C Controlelamp rood
D
Grendel brandstoftank
E
Wipschakelaar:
-
-
-
2.6
De kachel heeft de volgende thermostaten:
•
Pompthermostaat:
Als de verbrandingsschaal voldoende
voorverwarmd is, start de brandstofpomp
op.
•
Warmeluchtthermostaat:
De thermostaat start de
warmeluchtventilator als de kachel een
bepaalde temperatuur heeft bereikt.
40.020.953 - rev. 05 - 2015
Hoofdcomponenten brander (fig.
4)
Bedieningspaneel (fig. 5)
0: De pomp is uitgeschakeld
1: Lage pompsnelheid
2: Hoge pompsnelheid
Thermostaat
Nederlands
7