8.1.1 Instellen van de Gordelhoogte
Veiligheidsgordels kunnen op drie verschillende hoogtes worden ingesteld,
afhankelijk van de lengte van uw kind, door de Veiligheidsgordel onder één, twee
of geen enkele Kruisgordel te steken.
• 12 maanden en jonger: gebruik zowel de Onderste als de Middelste
Kruisgordel.
• 12 tot 36 maanden: gebruik alleen de Middelste Kruisgordel.
• 36 maanden en ouder: gebruik geen Kruisgordels.
1. Haal de Aanpassingsriem van de Veiligheidsgordel uit de Schuifgesp.
2. Trek beide Aanpassingsriemen uit de Kruisgordel.
3. Haal de Aanpassingsriemen door het gepaste aantal Kruisgordels en door de
Schuifgesp.
4. Doe hetzelfde aan de andere kant.
8.1.2 Uw kind vastmaken in de ChildPod®
Hef de Veiligheidsgordel op en uit de weg terwijl de passagiers plaats nemen.
Help elk kind in de ChildPod® plaats te nemen en breng de Kruisriem aan tussen
hun benen. Plaats een Veiligheidsgordel over het hoofd van elk kind. Pas de
Kruisriemen en de Veiligheidsgordels aan zodat de Aanpassingsgespen rusten op
de lagere borst van elk kind.
Pas de Veiligheidsgordel en de Kruisriem altijd zo aan dat ze op
de lagere borst van uw kind in elkaar passen. Het plaatsen van
veiligheidsgordels en gespen dichtbij de nek van uw kind kan tot
ernstige of dodelijke verwondingen leiden.
!
WAARSCHUWING!
1. Klik de Kruisriem in
de Veiligheidsgordel
door middel van de
Vingerveilige Gesp.
2. Trek beide
Riemen van de
Veiligheidsgordel
aan zodat de
bovenkant van de
Veiligheidsgordel
nauw omzit.
3. Maak de Heupgordel
vast en laat hem
goed aansluiten.
47