5. UITPAKKEN
Controleer de staat van de verpakking. Laat de goederen door de expediteur controleren als duidelijke
schade zichtbaar is.
Verwijder de verpakking.
Verwijder de beschermfolie van de externe panelen. Verwijder eventuele lijmresten met een geschikt
oplosmiddel.
6. PLAATSING
DE FABRIKANT AANVAARDT GEEN AANSPRAKELIJKHEID VOOR SCHADE WEGENS DE
NIET-NALEVING VAN DE ONDERSTAANDE PLICHTEN.
Het model van de apparatuur identificeren. Op de verpakking en op het typeplaatje van de apparatuur
is het model aangegeven.
Installeer de apparatuur uitsluitend in voldoende geventileerde ruimten.
Sluit de ventilatieopeningen en de afvoeropeningen van de apparatuur niet af.
Maak de componenten van de apparatuur niet onklaar.
Het installatieschema voorin deze handleiding bevat de buitenafmeting van de apparatuur en de positie
van de aansluitingen.
Plaats het apparaat op een dusdanig voldoende afstand tot andere apparaten of muren dat de toegang
voor technische ingrepen mogelijk is. Deze afstanden worden aangegeven op het installatieschema van
de aan te sluiten oven.
De apparatuur kan niet worden ingebouwd.
Wanneer het apparaat dicht bij wanden, schotten, keukenkastjes, decoratieve elementen, enz.
geplaatst moet worden, moeten deze gemaakt zijn van niet-ontvlambaar materiaal.
Als het tegendeel waar is moeten ze worden bekleed met passend onbrandbaar, thermisch isolerend
materiaal.
Plaats de apparatuur waterpas met behulp van de stelpootjes.
De vloermodellen van het apparaat moeten waterpas worden geplaatst: kleine oneffenheden van het
steunvlak kunnen verholpen worden door middel van de verstelbare voetjes (vast- of losschroeven).
Hoogteverschillen of hellingshoeken van enige betekenis kunnen de werking van de oven negatief
beïnvloeden.
In geval van modellen die zijn uitgerust met een inrijwagen voor bakplaten moet bijzondere aandacht
worden besteed aan de nivellering.
UITLIJNING VAN DE INRIJWAGENS BAKPLATEN
In het geval de vloer niet vlak is, moet dit defect verholpen worden door middel van een oprit met een
maximale helling van 4° (niet bij de levering inbegrepen).
Wanneer er aan de voorzijde van het apparaat een afvoerrooster is voorzien, moeten er in de
ingangszone van de inrijwagen rijstroken geplaatst worden.
7. AANSLUITINGEN
63