9. Bediening
9.1 Bedienings- en display-elementen
1
2
3
4
5
Afb. 13 Bedienings- en display-elementen
LEDs
Pos.
Omschrijving
Alarm: De alarm-LED knippert bij foute of
1
onjuiste input.
Meas: De meetmodus-LED is aan wanneer
2
de meting actief is.
Stop: De besturing-stop-LED is aan wan-
3
neer een geconfigureerde regelaar is uit-
geschakeld.
SP: De regelaar-setpoint-LED is aan wan-
neer een stroomgrenswaarde of setpoint
4
wordt weergegeven en knippert wanneer
het SP-menu open is voor het wijzigen van
de grenswaarde of setpoint.
Code: De code-LED is aan wanneer het
5
codemenu is geselecteerd en knippert
wanneer het code-menu open is.
Cal: De kalibratiemodus-LED is aan tijdens
6
kalibratie.
7
8
Invoerknoppen
Pos.
10
11
9
Omschrijving
[Omhoog]:
7
• Verhoogt waarden.
• Schakelt tussen de menu's.
[Omlaag]:
8
• Verlaagt waarden.
• Schakelt tussen de menu's.
[OK]:
9
- Activeert het gekozen menu.
- Bevestigt de geselecteerde waarde.
[Cal]:
De knop schakelt tussen kalibratie- en
meetmodus.
Display
• Weergave van de meetwaarde met
fysieke grootheid
• Weergave van codes en instelwaarden
voor bediening van het instrument
• Weergave van alarm-events.
11
10
6
153