L2596
Rev. G
ONDERHOUDSINSTRUCTIES: Deze onderhoudsinstructies zijn bedoeld om te worden gebruikt bij bevoegd personeel van de
erkende Enerpac Servicecentra. Gebruikers van Enerpac-apparaten moeten het instructieblad voor de pomp lezen voor installatie-,
werkings- en onderhoudsinformatie.
■ VEREISTE GEREEDSCHAPPEN EN TESTAPPARATUUR:
✓ Hydraulische handpomp met een capaciteit van
700 bar/10,000 psi
✓ Testbank met carter, ampèremeter, V152-klep,
stromingsmeter en testcilinder
✓ Hogedrukmeter 0 -1000 bar (0-15.000 psi)
✓ Hogedrukslang 700 bar (10.000 psi werkdrukcapaciteit)
✓ Torsiesleutel (torsiecapaciteit)
✓ Magneet voor verwijdering van controlekogels
✓ O-ring-keuze
✓ Pons m/platte onderkant, 0,4 cm (5/32 in.)
1.0 PROBLEEMOPLOSSING
Probleem
Huidige optrekken van
de motor is buitensporig
of schakelt de
stroomonderbreker uit
Pomp draait en levert
stroming, maar genereert
geen druk.
Lage of geen stroming
op 0 bar/0 psi.
Pomp handhaaft de
druk niet
®
10/13
Mogelijke oorzaak
a) Lage spanning op de pomp.
b) Kapotte motor.
c) Bypass-klepdefect.
d) Beschadigde of versleten
tandwielpomp.
e) Netsnoer beschadigd of verkeerde
bedrading
a) Defecte of verkeerd afgestelde externe
uitlaatklep.
b) Olie lekt uit een of meer onderdelen in
het reservoir.
c) Klepstoring of onjuiste afstelling.
d) Bypass-klep versleten
a) Motorrotatie omgekeerd (alleen 3-fasig).
b) Bypass-klep vertoont storing.
c) Samenstellende pomponderdelen lekken.
d) Olie-inlaatscherm zit verstopt met vuil.
e) Tandwielpompstoring.
f) Gerichte klepstoring of onjuiste afstelling
a) Defecte gerichte klep.
b) Defecte laatste uitlaatcontrole.
c) Olie lekt uit een of meer onderdelen in
de pomp- of klepmontage.
ONDERHOUDSINSTRUCTIES
Z-KLASSE POMP 3-6
✓ Pons m/platte onderkant, 0,43 cm (11/64 in.)
✓ Wit montagevet
✓ Allensleutel 5 mm
✓ Enerpac hydraulische olie
✓ VM2, 3-wegs, 2 standen, gerichte regelklep
✓ Hydraulische pers
✓ Zittingmontage-gereedschapsnummer DC9505816 (tekening
beschikbar bij Enerpac)
✓ Sluitring-gereedschapsnummer AT0229 (tekening
beschikbar bij Enerpac)
a) Controleer de spanning op de pomp terwijl de
pomp onder werkdruk staat. Indien onder 90% van
nominale lijnspanning, verlengsnoer vervangen met
zwaardere meter en/of naar een ander elektriciteitscircuit
verplaatsen.
b) De motor verwijderen. Indien noodzakelijk testen en
vervangen.
c) De bypass-klep inspecteren, testen en afstellen. Indien
vereist, vervangen of reviseren.
d) De tandwielpomp verwijderen en inspecteren.
Indien noodzakelijk vervangen.
e) Zoals benodigd vervangen of repareren.
a) Inspecteer de uitlaatklep. Zoals vereist opnieuw
instellen of vervangen.
b) Voer de tegendruktest uit.
c) Afstellen of repareren.
d) De bypass-klep verwijderen en inspecteren. Indien
noodzakelijk reviseren of vervangen.
a) 2 van de 3 motordraadaansluitingen omkeren.
b) De bypass-klep verwijderen en inspecteren. Indien
noodzakelijk reviseren of vervangen.
c) De tegendruktest uitvoeren om de lekken te isoleren.
d) De pomp uit het reservoir verwijderen en het
inlaatscherm inspecteren. De onderdelen spoelen
voor verwijderen van verontreiniging. Beschadigde
onderdelen en hydraulische olie vervangen.
e) De pomp demonteren en de tandwielpomp
inspecteren. Indien noodzakelijk vervangen.
f) Afstellen of repareren
a) Repareren of vervangen.
b) Repareren of vervangen.
c) De pomp uit het reservoir verwijderen en de
tegendruktest uitvoeren, zoals beschreven in de
testprocedure.
52
Actie