7. In koude weersomstandigheden of wanneer het
gereedschap gedurende een lange tijd niet is
gebruikt, laat u het gereedschap eerst opwarmen
door het onbelast te laten werken. Hierdoor zal de
smering worden verbeterd. Zonder degelijk
opwarmen, zal de hamerwerking moeilijk zijn.
8. Zorg er altijd voor dat u stevig staat. Zorg ervoor
dat er niemand zich onder u bevindt wanneer u het
gereedschap op een hoge plaats gebruikt.
9. Houd het gereedschap met beide handen stevig
vast.
10. Houd uw handen uit de buurt van bewegende
delen.
11. Laat het gereedschap niet ingeschakeld liggen.
Bedien het gereedschap alleen wanneer u het
vasthoudt.
12. Richt het gereedschap niet op iemand in de buurt
terwijl het is ingeschakeld. Het bit zou eruit
kunnen vliegen en iemand ernstig verwonden.
13. Raak het bit en onderdelen in de buurt van het bit
niet onmiddellijk na gebruik aan. Zij kunnen
bijzonder heet zijn en brandwonden op uw huid
veroorzaken.
14. Sommige materialen bevatten chemische stoffen
die giftig kunnen zijn. Neem
voorzorgsmaatregelen tegen het inademen van
stof en contact met de huid. Volg de
veiligheidsinstructies van de leverancier van het
materiaal op.
BEWAAR DEZE INSTRUCTIES
WAARSCHUWING:
VERKEERD GEBRUIK of het niet navolgen van de
voorschriften uit deze handleiding kan leiden tot
ernstig persoonlijk letsel.
BESCHRIJVING VAN DE
FUNCTIES
LET OP:
• Controleer altijd of het gereedschap is uitgeschakeld
en de stekker uit het stopcontact is getrokken alvorens
de functies van het gereedschap te controleren of af te
stellen.
Aan/uit-schakelaar (zie afb. 1)
LET OP:
• Controleer altijd, voordat u de stekker in het
stopcontact steekt, of de aan/uit-schakelaar op de
juiste manier schakelt en weer terugkeert naar de uit-
stand nadat deze is losgelaten.
• Houd de schakelaar niet met tape in de "ON"-positie,
en bind hem niet vast.
Om het gereedschap in te schakelen, knijpt u gewoon de
aan/uit-schakelaar in. Laat de aan/uit-schakelaar los om
het gereedschap te stoppen
ONDERDELEN AANBRENGEN/
VERWIJDEREN
LET OP:
• Controleer altijd of het gereedschap is uitgeschakeld
en de stekker uit het stopcontact is getrokken alvorens
enige werk aan het gereedschap uit te voeren.
Zijgreep (hulphandgreep) (zie afb. 2)
Gebruik bij deze machine altijd de zijhandgreep voor een
maximale controle en een veiliger gebruik. Deze zijgreep
kan in vier standen worden vergrendeld, horizontaal en
evenwijdig als de nok op de zijhandgreep past in de
uitsparing van de romp van de machine. Draai de
zijhandgreep los door deze linksom te draaien, verdraai
deze naar de gewenste positie en zet hem weer vast door
hem rechtsom te draaien.
Bitvet (optioneel accessoire)
Voordat u de boor aanbrengt, smeert u een beetje bitvet
(ca. 0,5 tot 1 gram) op de kop van de bitschacht. Met een
ingevette bitkop zal het gereedschap beter werken en
langer meegaan.
De bit aanbrengen en verwijderen
(zie afb. 3)
Draai de gereedschapshouder opzij. (als het moeilijk is de
gereedschapshouder met uw duimen te bewegen, er op
tikken met een hamer)
Breng de bit zo ver mogelijk in de gereedschapskop.
Draai de gereedschapshouder in zijn originele stand om
de bit vast te zetten.
Om de bit te verwijderen de installatieprocedure volgen in
de omgekeerde volgorde.
Diepteaanslag (zie afb. 4)
De diepteaanslag is handig voor het boren van gaten van
gelijke diepte. Los de klemschroef en stel de
diepteaanslag in op de gewenste diepte. Draai na het
instellen de klemschroef vast.
OPMERKING:
• De diepteaanslag kan niet worden gebruikt in de
positie waarbij deze tegen het tandwielhuis aanstoot.
BEDIENING
LET OP:
Gebruik altijd de zijhandgreep (hulphandgreep) en houd
tijdens de werkzaamheden de machine stevig vast aan
zowel de zijhandgreep als de schakelaarhandgreep.
Gebruik als hamer-drilboor (zie afb. 5)
Plaats de punt van de boor op de gewenste plaats waar
geboord moet worden en trek vervolgens de schakelaar
in. Forceer het gereedschap niet. Een lichte druk geeft de
beste resultaten. Houd het gereedschap stevig vast en
zorg dat het niet uitglijdt. Oefen geen grotere druk uit
wanneer het boorgat verstopt raakt met schilfertjes of
metaaldeeltjes. Laat in zo'n geval het gereedschap
langzaam lopen en verwijder de boor gedeeltelijk uit het
boorgat. Wanneer dit verschillende keren wordt herhaald,
zal het boorgat schoon worden en kunt u normaal verder
boren.
17