b. Druk op
of
om 'Readjust temp.'(temp. opnieuw instellen) te
selecteren en bevestig uw keuze.
c. Druk op
of
om 25 °C te selecteren en bevestig uw keuze.
d. Gebruik de pijltoetsen om de afstelwaarde voor 25 °C in te
voeren. Bevestig.
4. Plaats de elektrode en een geijkte thermometer in een bak met water
van circa 85 °C en laat de temperatuur stabiliseren.
5. Vergelijk de temperatuur van de meter met die van de geijkte
thermometer. Het verschil is de afstelwaarde voor de meter.
a. Druk op
of
om 85 °C te selecteren en bevestig uw keuze.
b. Gebruik de pijltoetsen om de afstelwaarde voor 85 °C in te
voeren. Bevestig.
c. Selecteer 'Save changes' (wijzigingen opslaan) en bevestig uw
keuze.
Roerinstellingen wijzigen
De magneetroerder kan worden ingeschakeld en de roersnelheid kan
worden gewijzigd in het menu 'Stirring' (roeren).
1. Druk in het hoofdmenu op
selecteren. Bevestig.
2. Druk op
of
om 'Stirring' (roeren) te selecteren en bevestig uw
keuze.
3. Om de roerder in of uit te schakelen, drukt u op
4. Wanneer de roerder is ingeschakeld, drukt u op
roersnelheid in % aan te passen.
Opmerking: Druk op
of
om tijdens een kalibratie of tijdens een meting
de roersnelheid te wijzigen.
Temperatuureenheden wijzigen
De temperatuureenheden kunnen worden gewijzigd in Celsius of
Fahrenheit.
1. Druk in het hoofdmenu op
selecteren. Bevestig.
of
om SYSTEM (systeem) te
.
of
om de
of
om SYSTEM (systeem) te
2. Druk op
of
om 'Temperature units' (temperatuureenheden) te
selecteren en bevestig uw keuze.
3. Druk op
of
om tussen Celsius en Fahrenheit te kiezen en
bevestig uw keuze.
Datalog
'Display data' (gegevens weergeven)
De 'Display data'-log omvat 'Measurement data' (resultaten), 'Electrode
report' (informatie elektrode) en 'Calibration data' (informatie kalibratie).
De opgeslagen gegevens kunnen naar een printer of een pc worden
gestuurd. Wanneer de datalog vol is (400 metingen) wordt de oudste
meting overschreven wanneer er een nieuwe meting wordt toegevoegd.
1. Druk in het hoofdmenu op
selecteren. Bevestig.
2. Druk op
of
om DATA LOGGER (datalog) te selecteren en
bevestig uw keuze.
3. Druk op
of
om 'Display data' (gegevens weergeven) te
selecteren en bevestig uw keuze.
4. Druk op
of
om te selecteren
Optie
Beschrijving
Measurement data Meetgegevens — slaat automatisch bij elke
monstermeting de gegevens op
Electrode report
Informatie elektrode — slaat automatisch de
geschiedenis en de meetomstandigheden van de
elektrode op
Calibration data
Kalibratiegegevens — slaat automatisch de huidige
kalibratie op
'Delete data' (gegevens wissen)
De complete meetgegevens uit de log van het elektroderapport kunnen
worden gewist, om gegevens die reeds naar een printer of pc zijn
gestuurd, te verwijderen.
of
om SYSTEM (systeem) te
Nederlands 133