Optie
Omschrijving
OFF DELAY
Stelt een vertragingstijd (0–300 seconden) in voor deactivering van het relais (standaard =
5 seconden).
ON DELAY
Stelt een vertragingstijd (0–300 seconden) in voor activering van het relais (standaard =
5 seconden).
4. Selecteer FEEDER CONTROL (VOEDINGSREGELING) in het menu FUNCTION (FUNCTIE) en
selecteer vervolgens de van toepassing zijnde opties in het menu ACTIVATION (ACTIVERING).
Optie
PHASE
SET SETPOINT
DEADBAND
OVERFEED TIMER Stelt de maximale tijd in om de instelwaarde van het proces te bereiken. Wanneer,
OFF DELAY
ON DELAY
5. Selecteer EVENT CONTROL (GEBEURTENISSENREGELING) in het menu FUNCTION
(FUNCTIE) en selecteer vervolgens de van toepassing zijnde opties in het menu ACTIVATION
(ACTIVERING).
Optie
INST. SETPOINT Stelt de waarde in voor activering van het relais.
DEADBAND
OnMax TIMER
OffMax TIMER
OnMin TIMER
OffMin TIMER
6. Selecteer ROOSTER in het menu FUNCTION (FUNCTIE) en selecteer vervolgens de van
toepassing zijnde opties in het menu ACTIVATION (ACTIVERING).
Optie
UITGANG VASTH Zet de uitgangen voor de geselecteerde kanalen op Hold of draagt over.
BEDR.DAGEN
STARTTIJD
INTERVAL
DURATION
OFF DELAY
158 Nederlands
Omschrijving
Geeft de relaisstatus aan als de proceswaarde hoger is dan de instelwaarde. HIGH
(HOOG) (standaard) – activeert het relais wanneer de proceswaarde hoger is dan de
instelwaarde. LOW (LAAG) – activeert het relais wanneer de proceswaarde daalt tot
onder de instelwaarde.
Stelt de proceswaarde voor het relais in om te schakelen tussen de hoge en lage
waarde (standaard = 10).
Stelt een vertraging in zodat het relais stabiel blijft wanneer de proceswaarde
samenvalt met de instelwaarde.
naarmate de tijd verstrijkt, het relais niet de instelwaarde toont, wordt het relais
gedeactiveerd. Reset de timer handmatig in geval van een overvoedingsalarm.
Stelt een vertragingstijd in voor deactivering van het relais (standaard = 5 seconden).
Stelt een vertragingstijd in voor activering van het relais (standaard = 5 seconden).
Omschrijving
Stelt een vertraging in zodat het relais stabiel blijft wanneer de proceswaarde samenvalt
met de instelwaarde.
Stelt de maximale activeringstijd van het relais in (standaard = 0 min).
Stelt de maximale deactiveringstijd van het relais in (standaard = 0 min).
Stelt de activeringstijd van het relais in, onafhankelijk van de meetwaarde (standaard =
0 min).
Stelt de deactiveringstijd van het relais in, onafhankelijk van de meetwaarde (standaard =
0 min).
Omschrijving
Selecteert het aantal dagen dat het relais geactiveerd blijft. Opties: Zondag, Maandag,
Dinsdag, Woensdag, Donderdag, Vrijdag, Zaterdag
Stelt de starttijd in.
Stelt de tijd tussen activeringscycli (standaard = 5 min) in.
Stelt de tijdsperiode in dat het relais wordt geactiveerd (standaard = 30 min).
Stelt de extra Hold-/uitvoertijd na deactivering van het relais in.