• GRAB SAMPLE IN (momentaan monster in): met deze optie wordt een extern monster of een
externe standaard geanalyseerd.
• GRAB SAMPLE UIT: met deze optie wordt een monster rechtstreeks uit een monsterleiding
genomen voor externe analyse.
Een momentaan monster of standaard meten
Gebruik de trechter voor momentane monsters om momentane monsters te meten die uit andere
delen van het systeem zijn genomen, of om een standaard voor een kalibratieverificatie te meten.
1. Verzamel 250–500 ml van het monster of de standaard in een schone container.
2. Spoel de trechter buiten de unit met het verzamelde monster af.
3. Breng de trechter weer aan.
4. Selecteer MONSTER NEMEN>GRAB SAMPLE IN.
5. Volg de instructies op het display. Het resultaat wordt 5 minuten weergegeven.
Opmerking: Ga naar het gebeurtenissenlogboek om het resultaat na 5 minuten te bekijken.
Momentaan monster uit de analyser nemen
Doseer met een monsterslang handmatig het momentaan monster uit een van de monsterbronnen
voor externe analyse.
Onmiddellijk nadat het monster is gedoseerd, wordt de monsterbron door de analyser gemeten. De
waarde van de monsterbron en het taakidentificatienummer voor het momentaan monster worden op
het display getoond.
1. Selecteer MONSTER NEMEN>GRAB SAMPLE UIT.
2. Volg de instructies op het display.
3. Steek de 'grab sample uit'-slang voor het momentaan monster in een schone container. De slang
voor het momentaan monster bevindt zich in de onderste unit van de kast aan de linkerzijde.
4. Druk op de slangpilaar (linkerbovenhoek van de onderste monsterruimte) zodat de slang voor het
momentaan monster een momentaan monster kan doseren.
Systeem instellen
De configuatie-instellingen kunnen worden gewijzigd in het menu INSTELLINGEN SYSTEEM of in
de analyserinstelling. Raadpleeg
1. Selecteer INSTELLINGEN SYSTEEM.
2. Druk op menu en selecteer SETUP SYSTEM (systeem instellen).
3. Selecteer een optie.
Optie
MEETMODUS
INTERVAL BEWERKEN
(voorwaardelijk)
MEAS UNITS
SIGNAL AVERAGE
NAAM ANALYSER BEW.
NAAM KANAAL
BEWERKEN
Instelling van de analyser starten
Omschrijving
Wijzigt de modus van de meetcyclus. Opties: interval of continu (standaard). In
de modus Continu wordt ongeveer om de 9 minuten gemeten.
Wijzigt de intervaltijd wanneer MEETMODUS is ingesteld op interval. Opties:
10–240 minuten (standaard= 15 minuten).
Wijzigt de meeteenheden die op het display en in het gegevenslogboek worden
weergegeven. Opties: ppb (standaard), ppm, mg/L, µg/L.
Selecteer het aantal metingen dat wordt uitgevoerd voor het berekenen van
een gemiddelde meting (1–5). Hierdoor wordt de variabiliteit bij metingen
beperkt (standaard = 1) (geen gemiddelde).
Wijzigt de naam die bovenaan het meetscherm staat (maximaal 16 tekens).
Wijzigt de naam van het monster dat op het meetscherm staat (maximaal
10 tekens).
op pagina 150.
Nederlands 153