controle over de machine kunt verliezen en dat de
veiligheid van de bediener in gevaar komt en de
machine zelf beschadigd kan raken.
- Bent u niet met het werken met de trimmer vertrouwd,
oefen dan het gebruik van de trimmer bij een niet
lopende motor (AUS/OFF).
- Het terrein altijd
controleren, vaste voorwerpen
zoals metalen delen, flessen, stenen e.d. kunnen
wegge-slingerd worden en ernstig letsel veroorzaken,
alsmede het apparaat blijvend
per ongeluk met de trimmer met een vast voorwerp
in aanraking komen, schakel dan de motor
OFF) en onderzoek de trimmer op eventuele schade.
Gebruik het apparaat nooit wanneer het beschadigd is
of gebreken vertoont.
- Trim en maai altijd op een hoog toerental. Laat de motor
bij het begin van het maaien of tijdens het trimmen niet
op een laag toerental draaien.
- Gebruik het apparaat alleen waarvoor het bedoeld is,
zoals trimmen en onkruid maaien.
- Houd de draadkop tijdens het gebruik nooit boven
kniehoogte.
- Bij het werken op heuvels en hellingen moet u ervoor
zorgen dat u altijd lager dan het maaiapparaat staat.
Werk alleen op hellingen en heuvels wanneer u veilige
en stevige grond onder de voeten hebt.
KEUZE VAN DE SNIJ-INRICHTING
De meest geschikte snij-inrichting voor het geplande
werk overeenkomstig de volgende principes kiezen:
- het mes met 3 meskanten is geschikt voor het snij-
den van onkruid en licht struikgewas;
- de draadkop kan hoog gras en niet-houtachtige plan-
ten in de buurt van hekken, muren, fundamenten, trot-
toirs, om bomen, enz. verwijderen of voor het volledig
besnoeien van een deel van de tuin gebruikt worden.
TRIMMEN
De trimmer, volgens de voorschriften voorzien van een
beschermplaat en een draadkop, trimt hoog gras/gebla-
derte en onkruid op moeilijk bereikbare plekjes – langs
hagen, wanden, fundamenten en rond boomstammen. De
trimmer kan ook voor maaiwerkzaamheden aan de grond
worden gebruikt (bijv. snoeiwerkzaamheden in de tuin en
op onoverzichtelijk dicht begroeid terrein).
TIP: Ook bij het in
acht nemen van uiterste voorzichtig-
heid leidt trimmen langs fundamenten, stenen muren enz.
tot meer slijtage van de draad.
TRIMMEN / MAAIEN (afb. 10)
Beweeg de trimmer in sikkelvormige bewegingen heen en
weer. Houd de draadkop altijd parallel ten opzichte van
de grond. Controleer het terrein en bepaal de gewenste
maaihoogte. Leid en houd de draadkop op de gewenste
hoogte, voor een gelijkmatig maairesultaat.
DICHT TRIMMEN
Leid de trimmer recht met een lichte neiging naar voren,
zodat de trimmer vlak boven de grond beweegt. Trim altijd
van het lichaam weg, nooit in de richting van de gebruiker.
NL | Gebruiksaanwijzing
beschadigen. Mocht u
uit (AUS/
NL-9
TRIMMEN LANGS HAAG EN FUNDAMENTEN (afb. 11)
Om langs heggen, posten, stenen muren en fundamenten
te trimmen, leidt u het apparaat langzaam en voorzichtig,
zonder de draad tegen obstakels aan te laten stoten.
Wanneer het maai-apparaat tegen een vast obstakel
(steen, muur, boomstam e.d.) aankomt, bestaat het risico
op terugslag en grotere slijtage van het draad.
TRIMMEN ROND BOOMSTAMMEN (afb. 12)
Rond boomstammen leidt u de trimmer langzaam en
voorzichtig, zodat de snijdraad de boomschors niet raakt.
Maai rond boomstammen van links naar rechts. Grijp gras
en onkruid met de top van de draad en houdt de draadkop
licht naar voren.
AFMAAIEN
Bij het afmaaien pakt u alle vegetatie tot op de grond.
Daartoe buigt u de draadkop in een hoek van 30 graden
naar links. Zet de handgreep in de gewenste positie. Let
goed op het verhoogde risico van letsel voor gebruiker,
omstanders en dieren, alsmede op het risico van zaakbe-
schadiging door weggeslingerde objecten (bijv. stenen).
MAAIEN MET HET MAAIBLAD
Bij het maaien met het maaiblad altijd veiligheidsbril,
veiligheidskleding en schoudergordel dragen.
MET DE ZEIS MAAIEN
Gebruik het apparaat met het struikenmes als een
zeis voor het maaien van wildgroei, in elkaar gegroeid
gras en struikgewas. Gebruik het struikenmes niet voor
zwaarder hout.
Aan de bovenkant van de planten beginnen met knip-
pen, dan met het mes naar onder toe werken en de
takken stapsgewijs in kleine stukken knippen (afb. 9).
VAST BLIJVEN ZITTEN
Struiken en bomen kunnen in het maaiblad vastklem-
men en het stilstaan van het blad veroorzaken. Voorkom
het vast blijven zitten, door geschikt struikgewas vanaf
de tegenoverliggende zijde te maaien. Blijft het maaiblad
tijdens het maaien vast zitten, zet dan onmiddellijk de
motor stop. Houd het apparaat omhoog en voorkom dat
het maaiblad verbuigt of breekt terwijl u het te maaien
struikgewas van het maaiblad wegdrukt.
VOORKOMEN VAN TERUGSLAG
Bij het monteren van metalen snijwerktuigen (Strui-
kenmessen) bestaat het risico van terugslag, wanneer
het apparaat met een vast voorwerp (boomstam, dikke
tak, steen enz.) in aanraking komt. Het apparaat wordt
daarbij teruggeslingerd – tegen de draairichting van het
werktuig in. Dit kan er toe leiden dat u de controle over
het apparaat verliest – letselrisico voor de gebruiker en
vomstanders!!
Gebruik de metalen snijwerktuigen niet in de
buurt van schuren, metalen posten, grenspalen of
fundamenten.
SNIJDRAAD VERLENGEN
Om de snijdraad te verlengen, laat u de motor volgas
(afb. 13)