Massage-Programma's; Aanwijzingen Voor Het Plaatsen Van Elektroden - Beurer EM 80 Instrucciones Para El Uso

Ocultar thumbs Ver también para EM 80:
Tabla de contenido
Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 44

6.4 MASSAGE-programma's

Progr.-nr.
Massagevorm
1
Klop- en grijpmassage
2
Kneed- en grijpmassage
3
Klopmassage
4
Drukmassage en massage voor de zijkanten van de handen
5
Drukmassage en massage voor de zijkanten van de handen
6
Schudmassage
7
Klopmassage (wisseling tussen elektroden)
8
Massagestraal (wisseling tussen elektroden)
9
Drukmassagestraal (wisseling tussen elektroden)
10
Combiprogramma (wisseling tussen elektroden)
De plaatsing van de elektroden kan zo worden gekozen dat deze de betref-
fende spiersegmenten omsluiten. Voor een optimale werking mag de afstand
tussen de elektroden niet groter zijn dan ca. 15 cm.
De elektroden mogen niet worden gebruikt bij de voorste wand
van de borstkas, d.w.z. de linker en rechter grote borstspier mogen
niet gemasseerd worden.

6.5 Aanwijzingen voor het plaatsen van elektroden

Een doelmatige plaatsing van de elektroden is belangrijk voor het beoogde
resultaat van een stimulatietoepassing. Wij raden u aan de optimale elektro-
denposities bij het voor u beoogde toepassingsgebied te overleggen met uw
arts. De voorgestelde elektrodenplaatsing op de achterkant van de omslag
dient als leidraad (afbeeldingen 1- 28). De volgende aanwijzingen gelden bij
de keuze van het plaatsen van de elektroden:
De elektrodenafstand
Hoe groter de gekozen afstand tussen de elektroden, hoe groter het
gestimuleerde weefselvolume. Dit geldt voor de vlakken en de diepte van
het weefselvolume. Tegelijkertijd neemt echter de stimulatiesterkte van het
weefsel af met een grotere elektrodenafstand. Dit betekent dat bij het kiezen
van een grotere elektrodenafstand weliswaar een groter volume wordt gesti-
muleerd, maar dat deze minder sterk gestimuleerd wordt. Om de stimulatie
te vergroten moet dan de impulsintensiteit worden verhoogd.
Als richtlijn voor de keuze van de elektrodenafstand geldt het volgende:
• meest doelmatige afstand; ca. 5 -15 cm,
• bij minder dan 5 cm worden voornamelijk oppervlakkige structuren sterk
gestimuleerd,
• bij meer dan 15 cm worden grote en diepe structuren zeer licht gestimu-
leerd.
Elektrodenverbinding bij de spiervezelstructuur
De keuze van de stroomrichting moet in overeenstemming met de gewenste
spierlaag van de vezelstructuur van de spieren worden aangepast. Als opper-
vlakkige spieren moeten worden bereikt dan moet de elektrodenplaatsing
parallel aan de vezelstructuur worden uitgevoerd (S. 2, Afb. 16; 1A-1B/2A-2B).
Als diepe weefsellagen moeten worden bereikt dan moet de elektrodenplaatsing
dwars met de vezelstructuur worden uitgevoerd (S. 2, Afb. 16; 1A-2A/1B-2B).
Het laatstgenoemde kan bijvoorbeeld worden bereikt aan de hand van een
kruislingse (=dwarse) elektrodenrangschikking, bijv. S. 2, Afb. 16; 1A-2B/2A-1B.
Ken de kabelkleuren toe aan de kanalen. De
witte kabel behoort bij kanaal CH1/3 en de
grijze kabel behoort bij kanaal CH2/4.
i Bij het behandelen van pijn (TENS) door
middel van de digitale TENS/EMS met zijn
4 afzonderlijk regelbare kanalen met elk 2
kleefelektroden is het raadzaam de elektroden
van een kanaal zo aan te leggen dat het pijnpunt tussen de elektroden ligt óf
u plaatst één elektrode direct op het pijnpunt en de andere minstens 2-3 cm
verderop.
De elektroden van het andere kanaal kunnen gelijktijdig worden gebruikt voor
het behandelen van andere punten, maar kunnen ook samen met de elektroden
van het eerste kanaal worden gebruikt voor het afbakenen van het pijnbereik
(tegenover elkaar). Hierbij is een kruislingse rangschikking ook weer nuttig.
i Tip voor de massagefunctie: gebruik voor een optimale behandeling altijd
alle elektroden.
i Gebruik de elektroden op een schone, mogelijk haarloze en vetvrije huid
om de houdbaarheid te verlengen. Reinig zo nodig voor gebruik de huid met
water en verwijder eventuele haren.
120
CH1
CH2
CH4
CH3
Tabla de contenido
loading

Tabla de contenido