Plaats Van Oplader; Volg Deze Stappen Wanneer De Accu In Het Voertuig Is Geïnstalleerd - Sealey SPI15S.V2 Manual Del Usario

Tabla de contenido
Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 23
3.7 Zorg dat de klemmen van de opladerkabel goed vastzitten.

4. PlAATS VAN OPlADER

WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
corroderen en beschadigen.
4.3 Plaats de accu niet boven op de oplader.
4.4 Zorg dat er nooit accuzuur op de oplader druipt terwijl u de relatieve dichtheid van de
elektrolyt afleest of de accu vult.
4.5 Gebruik de oplader niet in een afgesloten ruimte en zorg dat de ventilatie op geen enkele
wijze wordt beperkt.
5. VOORZORgSMAATREgElEN BIJ DC-AANSlUITINg
5.1 De DC-uitgangsconnectors alleen aansluiten en loskoppelen nadat de AC-stekker uit het
stopcontact is gehaald. Zorg dat de connectors elkaar nooit raken.
5.2 Bevestig de connectors aan de accu en het chassis, zoals aangegeven in paragraaf 6 en 7.
6. VOlg DEZE STAPPEN WANNEER DE ACCU IN hET VOERTUIg IS gEÏNSTAllEERD
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
want dit kan schade toebrengen aan de lader en uw voertuig.
6.1 Plaats de AC- en DC-kabel zodanig dat het risico op beschadiging door de motorkap,
het portier en bewegende of hete motoronderdelen wordt verminderd. OPMERKING: Als
het nodig is om de motorkap tijdens het opladen te sluiten, zorg dan dat de motorkap het
metalen deel van de accuconnectors niet raakt en de isolatie van de kabels niet doorsnijdt.
6.2 Blijf uit de buurt van ventilatorbladen, riemen, riemschijven en andere onderdelen die letsel
kunnen veroorzaken.
6.3 Controleer de polariteit van de accupolen. De PLUSPOOL (POS, P, +) van de accu heeft
gewoonlijk een grotere doorsnee dan de MINPOOL (NEG, N, -).
6.4 Bepaal welke accupool geaard (verbonden) is aan het chassis. De accuklem die niet met het
chassis is verbonden moet als eerste worden aangesloten. De andere verbinding moet met het
chassis worden gemaakt, op afstand van de accu en de brandstofleiding. Zie stap 6.5 en 6.6.
Dan wordt de acculader op de voeding aangesloten. De aansluiting op het voedingsnet moet in
overeenstemming met de nationale wetgeving voor bedrading.
6.5 Bij een voertuig met een negatieve aarding de PLUSCONNECTOR (ROOD) van de acculader
verbinden met de PLUSPOOL (POS, P, +) (niet-geaard) van de accu. De MINCONNECTOR
(ZWART) met het voertuigchassis of het motorblok verbinden, uit de buurt van de accu. De
connector niet verbinden met de carburateur, brandstofleidingen of bladmetalen onderdelen
van de carrosserie. Sluit hem aan op een zwaar metalen deel van het chassis of het motorblok.
6.6 Bij een auto met positieve aarding de MINCONNECTOR (ZWART) van de acculader
verbinden met de MINPOOL (NEG, N, -) (niet-geaard) van de accu. De PLUSCONNECTOR
(ROOD) verbinden met het voertuigchassis of motorblok, uit de buurt van de accu. De
connector niet verbinden met de carburateur, brandstofleidingen of bladmetalen onderdelen
van de carrosserie. Sluit hem aan op een zwaar metalen deel van het chassis of het motorblok.
6.7 Het AC voedingssnoer van de oplader aansluiten op een wandstopcontact.
RISICO OP EXPlOSIE EN CONTACT
WAARSCHUWING
MET ACCUZUUR.
4.1 Plaats de oplader zo ver uit de buurt van de accu
als de gelijkstroomkabels toestaan.
4.2 Plaats de oplader nooit recht boven de accu die
wordt opgeladen; gassen uit de accu zullen de oplader
EEN VONk BIJ DE ACCU kAN EEN
WAARSCHUWING
ONTPlOFFINg VAN DE ACCU VEROORZAkEN.
DOE hET VOlgENDE OM hET RISICO
OP EEN VONk BIJ DE ACCU TE VERMINDEREN:
BELANGRIJK
56
Start het voertuig niet terwijl de lader op
de wandcontactdoos is aangesloten,
Tabla de contenido
loading

Tabla de contenido