►►4.3. UITSCHAKELING:
►4.3.1. Druk op de knop ON/OFF / POWER om de
koeler uit te schakelen (FIG. 5).
►4.3.2. Leeg de tank via de betreffende afvoerdop
(FIG. 7).
►►5. REINIGING EN ONDERHOUD
WAARSCHUWING:
nl
WELKE ONDERHOUDSINGREEP OF REPARATIE
UIT TE VOEREN, MOET DE VOEDINGSKABEL
LOSGEKOPPELD WORDEN VAN HET ELEKTRI-
CITEITSNET.
AL NAARGELANG DE OMGEVING WAARIN DE
KOELER GEBRUIKT WORDT, KUNNEN STOF, VUIL
EN DE KWALITEIT VAN HET GEBRUIKTE WATER
VAN INVLOED ZIJN OP DE PRESTATIES VAN DE
UNIT. AL NAARGELANG HET MODEL KAN HET
DUS NODIG ZIJN DE VOLGENDE REINIGINGS-
WERKZAAMHEDEN UIT TE VOEREN:
►►5.1. TANK:
WIJ ADVISEREN U AANDACHTIG DE WAARSCHU-
WINGEN OMTRENT DE VEILIGHEID TE LEZEN EN
OM HET WATER FREQUENT TE VERVERSEN.
►5.1.1. Schakel de koeler uit en trek de stekker uit het
stopcontact.
►5.1.2. Leeg de tank via de betreffende afvoerdop
(FIG. 7).
►►5.2. VERDAMPINGSPANELEN EN WA-
TERCIRCUIT:
►5.2.1. Aangeraden wordt om periodiek visueel
de staat en de correcte positie van de verdam-
pingspanelen te controleren (FIG. 8). De panelen
mogen niet versleten, beschadigd of vervuild zijn en
moeten correct zijn gepositioneerd zonder tussen-
ruimte.
BELANGRIJK: Probeer niet de verdampingspane-
len te verwijderen. Alle interventies moeten door de
technische dienst worden uitgevoerd.
BELANGRIJK: Behandel de verdampingspanelen
met zorg, niet doorboren en geen puntige voorwer-
pen in het luchtinlaatrooster steken.
►5.2.2. Om de correcte werking van de koeler te ga-
randeren, is het nodig om eerst de koeler volledig uit
te schakelen en de modaliteit "COOL" enkele minu-
ten te deactiveren teneinde de stagnatie van water
te vermijden.
►5.2.3. Wij raden u aan om periodiek een volledige
vul- en afvoercyclus van het watercircuit uit te voe-
ren met gebruik van schoon water en geschikte ont-
smettingsproducten door de koeler buiten te laten
werken.
ALVORENS
ONGEACHT
BELANGRIJK:
-De tank van de koeler moet regelmatig, al naargelang
het gebruik, geleegd en ontsmet worden.
-De oppervlakken van de verdampingspanelen moeten
regelmatig, al naargelang het gebruik, geïnspecteerd
en ontsmet worden.
-Voor de ontsmettingswerkzaamheden moeten bioci-
den gebruikt worden conform de Europese verorde-
ning 582/2012.
►►5.3. LUCHTFILTER (aanwezig al naarge-
lang het model) (FIG. 9):
WAARSCHUWING: Het filter van de vuile lucht
kan tot een aanzienlijke afname van de prestaties
van de koeler leiden.
AANBEVOLEN WORDT OM HET LUCHTFILTER
VAAK TE REINIGEN OM DE KOELER IN EEN GOE-
DE STAAT VAN WERKING TE HOUDEN.
►5.2.1. Schakel de koeler uit en trek de stekker uit het
stopcontact.
►5.2.2. Neem de bevestigingsschroeven weg (indien
aanwezig) en verwijder het filter.
►5.2.3. Reinig het filter met een mild reinigingsmiddel
en een zachte doek. Controleer of het filter perfect
droog is.
►5.2.4. Plaats het filter terug en zet het vast met de
schroeven (indien aanwezig).
►►6. AANSLUITING VOCHTIGHEIDSREGE-
LAAR OP AFSTAND (optie)
Het is mogelijk in serie een externe vochtmeter aan te
sluiten op de voedingsstekker, voor de automatische
in- of uitschakeling van de koeler.
Na de interventie van de vochtmeter, tijdens de norma-
le werking, stopt de koeler. De herinschakeling vindt
automatisch plaats en de configuratie van de werking
wordt hersteld. Hierbij worden de instellingen van voor
de uitschakeling in stand gehouden.
AANDACHT: DE ENIGE INSTELLING DIE NIET HER-
STELD WORDT IS DE FUNCTIE "TIMER", IN DIT GE-
VAL ZAL DE KOELER ZICH IMMERS IN DE CONDI-
TIE VAN STAND-BY BRENGEN.