De robot schoonmaken
1
4
3
2
Let op: Maak de stofbak en het filter niet schoon met water en plaats
deze onderdelen ook niet in de vaatwasmachine.
5 Plaats het filter terug in de stofbak (1). Plaats vervolgens het deksel op de
stofbak (2).
2
1
6 Plaats de stofbak terug in het stofbakcompartiment en plaats de
bovenklep terug op de robot.
Let op: Controleer altijd of het filter aanwezig is binnen in de stofbak.
Als u de robot gebruikt zonder filter in de stofbak, raakt de motor
beschadigd.
Om te zorgen dat de robot goed blijft werken, moet u de valsensoren, de
wielen, de zijborstels en de zuigopening van tijd tot tijd schoonmaken.
1 Plaats de robot ondersteboven op een vlakke ondergrond.
2 Gebruik een borstel met zachte borstelharen (zoals een tandenborstel)
om stof of pluisjes van de valsensoren te verwijderen.
Opmerking: Het is belangrijk om de valsensoren regelmatig te reinigen.
Als de valsensoren namelijk vuil zijn, kan de robot mogelijk geen
hoogteverschil of trap meer detecteren.
Nederlands
107