ONDERHOUDSPROCEDURES
8
NL
ONDERHOUDSPROCEDURES
Vervolg
HET LUCHTUITLAAT-, LUCHTINLAAT- EN LINT-
FILTER
1. Verwijder bovenste deel van behuizing (zie pagina 9).
2. Verwijder schroeven uit fi lterdekselmet een dopsleutel CH8.
3. Verwijder fi lterdeksel.
4. Vervang luchtuitlaat- en lintfi lter.
5. Was of vervang luchtinlaatfi lter (zie Preventief onderhoud,
pag. 5).
6. Breng fi lterdeksel weer aan.
7. Breng ventilatorrooster en bovenstedeel van behuizing weer
aan.
BELANGRIJK: Breng geen olie aan op defi lters
DE POMPDRUK BIJSTELLEN
1. Verwijder manometerplug uit fi lterdeksel.
2. Monteer manometer (onderdeelnr. 4109.427).
3. Zet kachel aan (zie Bediening, pagina 4).Laat motor op volle
snelheid komen.
4. Stel druk bij. Draai overdrukklep naarrechts voor hogere druk
en naar linksvoor lagere druk. Zie gegevens hiernaastvoor
juiste druk voor diverse modellen.
5.Verwijder
manometer.
fi lterdeksel aan (Modellen 10 kW, 18,5 kW en 20 kW
afgebeeld).
E.
D.
Figuur 13 – Luchtuitlaat-, luchtinlaat- en lintfi lter, modellen
10 KW, 18,5 KW en 20 KW.
(zie fi guur 13 en 14)
A.Luchtinlaatfi lter, B.Filterdeksel, C.Ventilatorrooster,
D.Luchtuitlaatfi lter, E.Lintfi lter.
E.
D.
Figuur 14 – Luchtuitlaat-, luchtinlaat- en lintfi lter, modellen
29 KW en 44 KW.
Brengmanometerplug
weer
A.
B.
C.
A.
B.
C.
A.
C.
Figuur 15 – Verwijderen vanmanometerplug.
A.
Figuur 16 – De pompdruk bijstellen.
in
Model
10 kW
18,5 kW
20 kW
29 kW
44 kW
SPROEIER
1. Verwijder bovenste deel van behuizing (zie fi guur 7-8).
2. Verwijder ventilator (zie fi guur 27, pag. 11).
3. Maak brandstof- en luchtslang los van sproeier (zie fi guur 17,
18 of 19).
4. Draai sproeier kwartslag naar links en trek hem naar motor
toe om hem teverwijderen (zie fi guur 20).
5. Zet plastic zeskantig gedeelte losjes in een bankschroef
vast.
6. Verwijder sproeier voorzichtig uit sproeieradapter met een
dopsleutel CH 16. Zie fi guur 21.
7. Blaas perslucht door voorkant van sproeier. Hierdoor komt
eventueel vuil uit sproeier los.
8. Controleer sproeierafdichting op beschadiging.
9. Draai sproeier weer in sproeieradapter tot deze op zijn plaats
zit. Nog 1/3 slag aandraaien met een dopsleutel CH 16 tot 4,5
à 5,1 N-m. Zie fi guur 21.
10.Bevestig sproeier op branderbeugel.
11.Bevestig brandstof- en luchtslang aan sproeier. Zie
Vervangen en juiste plaatsing van brandstof- en luchtslang.
12.Plaats ventilator terug (zie fi guur 27-28).
13.Plaats ventilatorrooster en bovenste deel van behuizing
terug (vedi fi guur 7-8).
A. Manometerplug
B. Overdrukklep
C. Plastic kap
B.
A. Manometer
Pompdruk (Bar/PSI)
0,207 / 3
0,344 / 5
0,344 / 5
0,344 / 5
0,386 / 5,6