gereedschap. Bij schroefverbindingen moet altijd met een tweede sleutel aan het aansluitstuk
tegengehouden worden.
Gebruik geen ongeschikt gereedschap zoals bijv. tangen!
Montage van de filter:
• Filter steeds verticaal inbouwen (filterkop omlaag)
• Inbouwrichting bij montage van de aansluitingen
markering op het product naleven!
• Filteruitvoering zonder wandhouder spanningvrij in de buis inbouwen
• Dichtheid controleren en waarborgen!
Montage filterkop voor type 500 type 85E zie vervanging bladzijde 14)
• Spanring
losmaken door naar links te draaien, filterkop
• O-ring niet beschadigen, eventueel vervangen (nieuwe O-ring invetten!)
• Filterkop en O-ring plaatsen en middels spanring
• Dichtheid controleren en waarborgen!
Montage wandhouder optioneel
• Wandhouder bevestigen (bevestigingsmateriaal niet in leveringsomvang)
• Type 500ERAZ en 500ZAZ: 2 schroeven
handwiel
naar de wand wijzend – tegen de wandhouder plaatsen en met de schroeven
weer bevestigen
• De wandhouder dient uitsluitend ter bevestiging van de filter!
CONTROLE OP DICHTHEID
Installatie op onberispelijke toestand controleren:
• voor de eerste inbedrijfstelling,
• na wezenlijke veranderingen,
• na reparatiewerkzaamheden,
• na een bedrijfsonderbreking van meer dan een jaar.
INBEDRIJFSTELLING
De inbedrijfstelling geschiedt (indien aanwezig) bij een opengedraaid handwiel van de
afsluitarmatuur
in combinatie met de installatie. Eventuele opgeslaten gas of lucht in de
filterkop ontluchten via de installatie.
Type 500ER... :
Bij deze eenrichtingsfilters met retourleiding kan door middel van het ontluchtingsventiel
tijdens de inbedrijfstelling een ontluchting van de buizen worden uitgevoerd:
• Aansluitslang op de het pijpje schuiven, ontluchtingsventiel openen.
Nadat het filterelement
meer uit de aansluitslang ontsnapt:
• ontluchtingsventiel
• aansluitslang verwijderen
Zakt het vulpeil in de filterkop of loopt hij leeg, is er sprake van een ondichtheid in de
installatie. Onmiddellijke BUITENBEDRIJFSTELLING!
Vóór de eerste inbedrijfstelling moeten installaties met stookolie door vakbedrijven, evt.
vakbedrijven volgens de Duitse wetgeving op de waterhuishouding, op hun onberispelijke
staat gecontroleerd worden.
Installaties met stookolie gas die niet aan de vereisten van TRÖI voldoen, mogen niet
in werking worden gezet.
10 / 14
De montage moet eventueel worden uitgevoerd met geschikt
:
Ontluchtingsventiel met aansluitslang:
in de filterkop
strak sluiten
met de hand rechtsom aandraaien
aan de filterbehuizing losdraaien. Filter –
omgeven is door bedrijfsmedium en er geen lucht
overeenkomstig de
vasthouden en afnemen
Apparaat nr. 13 852 50 c