Multiprotocolbedrijf
Analoogbedrijf
De decoder kan ook op analoge modelbanen of spoortra-
jecten gebruikt worden. De decoder herkent de analoge
wissel- of gelijkspanning (AC/DC) automatisch en past zich
aan de analoge railspanning aan. Alle functies die onder
mfx of DCC voor het analoge bedrijf zijn ingesteld, worden
geactiveerd (zie digitaalbedrijf).
Digitaalbedrijf
De mSD SoundDecoder is een multiprotocoldecoder. De
decoder kan onder de volgende digitale protocollen ingezet
worden: mfx, DCC, fx (MM).
Het digitaalprotocol met de meeste mogelijkheden is het
primaire digitaalprotocol. De volgorde van de digitaalproto-
collen is afnemend in mogelijkheden:
Prioriteit 1: mfx
Prioriteit 2: DCC
Prioriteit 3: fx (MM)
Opmerking: de digitale protocollen kunnen elkaar beïnvloe-
den. Voor een storingsvrij bedrijf is het aan te bevelen de
niet gebruikte protocollen met CV 50 te deactiveren. Deacti-
veer eveneens, voor zover uw centrale dit ondersteunt, ook
de daar niet gebruikte digitale protocollen.
Worden twee of meer digitaal protocollen op de rails
herkend, dan neemt de decoder automatisch het protocol
met de hoogste prioriteit, bijv. mfx/DCC, dan wordt door de
decoder het mfx-digitaalprotocol gebruikt (zie bovenstaand
overzicht).
Opmerking: let er op dat niet alle functies in alle digitaal-
protocollen mogelijk zijn. Onder mfx of DCC kunnen enkele
instellingen, welke in analoogbedrijf werkzaam moeten zijn,
ingesteld worden.
Afrem-/stopsectie (fx en mfx)
De afremmodules zetten in principe een gelijkspanning op
de rails. Herkent de decoder een dergelijke gelijkspanning
op de rails, dan remt de loc met de ingestelde vertraging af.
Herkent de decoder wederom een digitaalprotocol, dan trekt
de loc weer op tot de ingestelde snelheid.
Als het automatisch herkennen van de afremsectie gebruikt
dient te worden, is het aan te bevelen het DC-bedrijf uit te
schakelen (zie CV beschrijving).
Mfx-protocol
Adressering
• Een adres is niet nodig, elke decoder heeft een éénmalig
en éénduidig kenmerk (UID).
• De decoder meldt zich vanzelf aan bij het Central Station
of Mobile Station met zijn UID.
Programmering
• De eigenschappen kunnen m.b.v. het grafische scherm op
het Central Station resp. deels ook met het Mobile Station
geprogrammeerd worden.
• Alle configuratie variabelen (CV) kunnen vaker gelezen en
geprogrammeerd worden.
• De programmering kan zowel op het hoofdspoor als op
het programmeerspoor gebeuren.
• De default-instellingen (fabrieksinstelling) kunnen weer
27