Meten
Om nauwkeurige meetresultaten te krijgen, is het van
belang dat u de bloeddrukmeter ter hoogte van het hart
houdt. De sensor-pijltjes op het display begeleiden uw
arm actief naar de juiste meetpositie op hartniveau.
1. Bevestig het apparaat bovenop de dunne zijde van uw
blote onderarm.
Zorg ervoor dat het manchet goed strak zit.
2. Druk op de rode «I/O» (aan/uit) knop (C).
3. Leg de arm met de bloeddrukmeter bovenop uw
andere arm (zie afbeelding).
Beweeg langzaam uw onderarm omhoog langs uw
bovenarm.
Kijk naar de positioneringsicoon en beweeg uw arm
omhoog of omlaag in de richting die de pijltjes op het
display aangeven.
4. Het positioneringsicoon aan de linkerkant en een
geluidssignaal bevestigen dat u de juiste meetpositie
heeft bereikt. De meting wordt nu automatisch gestart.
Wanneer de meting is uitgevoerd, zal er nogmaals een
geluidssignaal klinken. De gemeten waarden worden op
het display weergegeven.
Bovendruk (systolisch)
Onderdruk (diastolisch)
Hartslag
27