Inleiding
Een hydraulisch besturingssysteem bestaat in basis uit één of
meer pompen en een cilinder. Zie schema '1'. *
Indien het besturingssysteem slechts één pomp bevat kan tus-
sen de cilinder en de pomp een (dubbele) terugslagklep wor-
den geïnstalleerd; het gevoel van roerdruk op het stuurwiel
wordt hiermee voorkomen.Zie schema's '5', '6' '7' en '8'.
De niet gebruikte aansluitingen, van de terugslagklep, voor een
tweede pomp moeten worden afgeblind.
Bij een hydraulisch besturingssysteem met 2 pompen moet
een (dubbele) terugslagklep worden geïnstalleerd; zowel om
automatisch te kunnen 'overnemen' van de ene stuurpomp
naar de andere, alsmede om meedraaien van de niet gebruikte
stuurpomp te voorkomen.Zie schema's '5', '6' '7' en '8'.
Bij een hydraulisch besturingssysteem met 3 pompen moeten
om bovenvermelde redenen 2 (dubbele) terugslagkleppen wor-
den geïnstalleerd; zie schema's '9', '10', '11' en '12'.
Installatie van een kortsluitkraan is noodzakelijk indien een
noodbesturing door middel van een helmstok vereist is.
Met een geopende kortsluitkraan kan de olie drukloos van de
ene zijde van de zuiger naar de ander stromen en vormt het
hydraulische systeem geen belemmering meer voor de nood-
(helmstok)-besturing. Zie schema's '2', '4', '6', '8', '11' en '12'.
Het gevolg geven aan de hierna volgende aanbevelingen zal
resulteren in een langere levensduur en in betere prestaties van
uw hydraulische besturingssysteem.
• Pas uitsluitend een type hydraulische olie toe zoals gespeci-
ficeerd bij de technische gegevens.
• Voer regelmatig het aangegeven onderhoud uit.
*) Voor de verschillende aansluitschema's, zie 'Hydraulische
schema's' blz 41.
2
2.0108
Montage
Voorkom tijdens de montage las-, verfspetters en beschadigin-
gen op de stuurpomp-as en op de zuigerstang van de cilinder.
Beschadigingen kunnen de oliekeerringen vernielen met als
resultaat olielekkage.
Stuurpomp
De vuldop dient zich altijd aan de bovenzijde, op het hoogste
punt, te bevinden.
Indien er meerdere stuurpompen in de installatie zijn opgeno-
men, dienen alle oliereservoirs met elkaar verbonden te worden
door middel van een vereffeningsleiding.
Om een goede werking van de olieaanzuigkleppen in de pomp
te garanderen dient de pomp minder dan 20° achterover opge-
steld te worden.
Indien aan deze eis niet kan worden voldaan dienen de olie-
aanzuigkleppen in de stuurpomp te worden voorzien van een
veer. Raadpleeg hiervoor Vetus.
Controleer bij een dubbele bediening of in de onderste stuur-
pomp een vuldop zonder gat gemonteerd is.
Cilinder
Om doelmatig te kunnen ontluchten dienen de ontluchtingsnip-
pels van de cilinder naar boven te wijzen.
Roeraanslagen
Roeraanslagen
Om overbelasting van de cilinder, in de eindstanden van de zui-
ger, te voorkomen moeten roeraanslagen worden aangebracht.
Bevestig de voet van de cilinder op een voldoende stevige fun-
Hydraulische besturingen 230 - 1200 kgm